Orléans
Op
maandag 20 november 2000 heeft de eerste minister van Frankrijk, mr.
Lionel Jospin, de eerste tramlijn van Orléans officieel geopend. Orléans
schaart zich daarmee in een lange reeks van Franse steden waarin de
tram (opnieuw) is ingevoerd. De tram is een succes; de eerste dagen
na de opening was er een enorme belangstelling.
Foto: (C)
Light
Rail Atlas, Rob van der Bijl
studiereis; Orléans binnenstad, 21 november 2000
Orléans is een kleine stad. Tezamen met de omliggende gemeenten vormt
Orléans een agglomeratie van circa 260.000 inwoners. Voor de periode
2000-2015 is een bevolkingstoename voorzien tot circa 350.000 inwoners.
Het
nieuwe systeem van
Orléans is buitengewoon leerzaam voor vergelijkbare situaties in Nederland,
met name waar het gaat om de integratie van een (snel)tramlijn in een
historische kern (Leiden, Groningen, Haarlem). Ook illustreert Orléans
dat het heel wel mogelijk is om tram/Light Rail te introduceren in betrekkelijk
kleine agglomeraties (Eindhoven).
Net als andere Franse projecten maakt 'Le Tram' van Orléans ook duidelijk
dat er in Nederland andere vormen van financiering gevonden moeten worden.
Zo zou een 'Versement Transport' in Nederland kleine wonderen
kunnen verrichten.
Foto: (C)
Light
Rail Atlas, Rob van der Bijl, Orléans,
proefrit nabij halte Antigna, 18 september 2000
Netwerk en materieel
Lijn
1 heeft een lengte van 18 kilometer en bezit 24 haltes. De lijn is in
iets meer dan 2 jaar tijd gebouwd.
De
trambaan is uitgevoerd als normaalspoor (spoorbreedte 1435 mm.). De
gemiddelde halteafstand bedraagt circa 800 m. De haltes (lengte 30 m.,
hoogte 28 cm., breedte minimaal 2.50 m.) zijn verlicht, voorzien van
een abri, een kaartautomaat (betaling is mogelijk met munten, bankpas
en credit-card), een plattegrond en dienstregeling, en een display waarop
de wachttijd tot de eerstkomende tram wordt aangegeven.
Foto: (C)
Light
Rail Atlas, Rob van der Bijl,
Orléans, Eindpunt bij ziekenhuis, 14 maart 2001
'Le Tram' verbindt het oude stadscentrum met de nieuwe buitenwijk La
Source, waar de universiteit en het centrale ziekenhuis zijn gevestigd.
Halverwege dit zuidelijk trajectdeel liggen nog enkele belangrijke bestemmingen,
zoals het Zénith (popconcerten) en een Expo-centrum. Ook is hier
een nieuw stedelijk knooppunt gepland. In noordelijke richting verbindt
lijn 1 het stadscentrum met de twee spoorwegstations en de woonwijk
Fleury-les-Aubrais.
Langs het traject zijn 6 P&R-terreinen aangelegd. Voor een parkeerplaats
en een tramrit is slechts één kaartje vereist. In de spitsuren
heeft de lijn een frequentie van 6 minuten. De tram rijdt dagelijks
van 5 uur 's-morgens tot half een 's-nachts.
Bij de introductie van lijn 1 is het busnetwerk compleet gereorganiseerd.
Een belangrijk deel van de buslijn fungeert als feeder. In de noord-zuidcorridor
van het OV-netwerk is lijn 1 'monopolist'. Naar verwachting zullen dagelijks
45.000 passagiers van de tram gebruik gaan maken.
Foto: (C)
Light
Rail Atlas, Rob van der Bijl, Orléans, remise, 18 september 2000
Het
materieel bestaat uit 22 lagevloertrams van het type Citadis 301
(fabrikant is Alstom). De trams hebben een capaciteit van 174 reizigers
(44 zit- en 130 plaatsen). De lengte van de tram bedraagt 30 meter.
De breedte is slechts 2.32 meter, in verband met de smalle profielen
van het historische centrum van Orléans; ter vergelijking: de Citadis
van Montpellier is 2.65 meter breed. Net
als in veel andere nieuwe tramsteden wordt in Orléans een bovenleidingsspanning
van 750 V
toegepast.
De trams bieden ruimte aan fietsen. De maximumsnelheid bedraagt 80 km/uur.
De te verwachten gemiddelde snelheid is 22 km/uur (halteringen inbegrepen);
dit is overigens een snelheid die ruim hoger is dan van de oude busdienst.
De lage vloer vergemakkelijkt en versnelt het instappen. De hoogte van
de perrons (28 cm.) sluit mooi aan op de instaphoogte van de trams (32
cm.).
Baan en inpassing
Foto's:
(C) Light
Rail Atlas, Rob van der Bijl
Orléans, centrum, 17 september 2000
De
lage perrons in combinatie met de relatief smalle trams optimaliseren
de integratiemogelijkheid van de lijn in de openbare ruimte van de stad.
Dit
is bijvoorbeeld goed te zien op de brug over de Loire, maar ook in het
oude stadscentrum zelf.
De auto wordt trouwens niet volledig verbannen uit dit centrum. Tram
en auto worden slim met elkaar verzoend. Met bevoorrading en bereikbaarheid
van particuliere woonbestemmingen is terdege rekening gehouden.
Foto's:
(C) Light
Rail Atlas, Rob van der Bijl
Orléans, baan-situaties, 17 september 2000
Aan
de inpassing van de tram is bijzonder veel zorg besteed, met name in
het historische centrum is dit noodzakelijk gebleken. Tal van verschillende
baan-situaties illustreren de flexibiliteit en de esthetische kwaliteit
van de huidige tramlijnen in Frankrijk.
Om het schone en groene karakter van de tram te benadrukken is ruim
vijf kilometer van de lijn in gras aangelegd. Bovendien zijn langs het
tracé 1400 nieuwe bomen geplant.
In het traject komen een aantal civiele kunstwerken voor. Over het spoorwegemplacement
nabij Aubrais en over de rivier de Loiret zijn nieuwe bruggen gebouwd
(ook geschikt voor fietsers en voetgangers). Onder de autoweg N20 is
voor de tram (en ook voor het langzaam verkeer) een onderdoorgang gerealiseerd.
Aan het zuideinde van de lijn is voorts een nieuwe remise annex werkplaats
gebouwd, die plaats zal kunnen bieden aan 60 trams.
Foto's:
(C) Light
Rail Atlas, Rob van der Bijl
Orléans centrum, 21 november 2000
Kosten
De
aanleg van tramlijn 1 bedraagt 1.873,50 miljoen Franse Francs (prijspeil
1997). Door de centrale regering is een aanlegsubsidie verstrekt van
374,50 miljoen FFr., goed voor 20% van de totale kosten. De overige
80% zijn voor rekening gekomen van de Agglomeratie Orléans.
Dat een dergelijke agglomeratie het grootste deel van het tramproject
kan bekostigen komt door het bestaan in Frankrijk van de zogenaamde
'Versement Transport', een lokale vervoersbelasting die wordt
opgelegd aan alle bedrijven met dan 9 werknemers. De belasting (of letterlijk
heffing) is gebaseerd op het percentage van het salaris van het totale
aantal bij elke onderneming werkzame personen.
Om de aanleg van de tramlijn mogelijk te maken heeft het regionale bestuur
van groter Orléans besloten het percentage te verhogen van 1% naar 1,75%.
De opbrengsten zijn aldus voldoende geweest voor het financieren van
aanlegkosten en leningen.
Foto's:
(C) Light
Rail Atlas, Rob van der Bijl
Orléans, centrum, 21 november 2000
Lijn 2
Een
tweede tramlijn was ooit in voorbereiding. Deze in oost-westelijke
richting lopende lijn zou deels gebruik maken van een oud spoorwegtracé.
Thans loopt de planvorming voor een (geleide) busoplossing. Het
laatste woord is over deze kwestie echter niet gezegd. Wordt vervolgd...
Legenda
toekomstig netwerk Orléans
lijn 1 (rood)
lijn 2 op straat (groen gestippeld)
lijn 2 op spoorbaan (zwart/groen)
Het
grootste deel van lijn 2 zal dus over het tracé van een spoorlijn
lopen. In Westelijke richting wordt vanaf het station La-Chapelle-Saint-Mesmin
het spoor gevolgd. Aan de oostzijde van het historische centrum
gaat de tram eveneens de spoorbaan op en rijdt vervolgens naar station
Chécy en mogelijk nog verder.
Na de burgemeesterswisseling in april 2001 zal het lijn 2-project
waarschijnlijk in de ijskast worden gezet. In Frankrijk maken nieuwe
burgemeesters bij voorkeur het werk van hun voorganger ongedaan.