STUDIEREIS
REGIONALE LIGHT RAIL
Mannheim-Ludwigshafen-Heidelberg; Strasbourg; Basel; Bern
VOORLOPIGE DOCUMENTATIE
Het
NIROV biedt i.s.m. LIGHTRAIL.NL een studiereis aan naar Duitsland, Frankrijk
en Zwitserland, met als thema regionale Light Rail. De reis is met name
interessant voor gemeenten die op enigerlei wijze ideeën of plannen
hebben, of al daadwerkelijk in projecten verwikkeld zijn, waarin OV
een nieuwe regionale reikwijdte is toegedacht.
Als
voorzet op de uiteindelijke documentatie volgen hieronder in een vogelvlucht
de bestemmingen van de geplande studiereis.
E-mail
LRNL/Rob van der Bijl voor vragen,
algemene informatie
en boekingen voor deze, of vergelijkbare studiereizen.
(C) Light Rail Atlas / Rob van der
Bijl, juni/augustus 2001
update:
150801
[menu] (of
lees eerst de introductie!)
Introductie
In zuidelijke richting gezien, langs de Duitse en Franse grens, en verder
tot in Zwitserland, zijn meerdere Light Rail-stelsels te vinden die
zich uitstrekken op een regionale schaal. Deze studiereis heeft tot
doel een aantal belangrijke voorbeelden van deze stelsels te verkennen.
De regio van Mannheim huisvest een voorbeeld van een OV-systeem dat
van oudsher met trams is geëxploiteerd, terwijl Strasbourg (Straatsburg)
een stad is waar sinds enige jaren weer trams rijden. Dat was heel lang
geleden ook al het geval, zelfs tot ver de regio in, maar net als in
nagenoeg alle andere Franse steden, is het openbaar railvervoer midden
vorige eeuw geheel ontmanteld.
Nu Strasbourg weer een volwaardig stadstramnet bezit, is volgens velen
aldaar de tijd rijp om verder door te rijden vanuit dit nieuwe net de
regio in. Deze mogelijkheid is sinds jaar en dag al realiteit in veel
Zwitserse steden. Basel en Bern zijn daarvan aansprekende voorbeelden,
die beide in de studiereis worden bezocht.
DOCUMENTATIE:
(C) Light Rail Atlas, juni 2001
De
documentatie voor deze NIROV-studiereis is afgeleid van de website
Light Rail Atlas.
LET
OP! Het laden van deze (lange) pagina kan even duren...
Onderstaande
documentatie bestaat uit zeven delen. Vanuit het volgende overzicht
kunt u direct naar het betreffende deel springen.
[terug
naar intro]
1.
Light Rail in Regio,
of terug naar: [intro] [menu]
De regionale
doelmatigheid van Duitsland
De
verstedelijkte regio's in Duitsland zijn qua structuur en grootte heel
goed vergelijkbaar met regio's in Nederland zoals de Zuidvleugel (Den
Haag-Rotterdam). De agglomeratie van Frankfurt is perfect vergelijkbaar
met die van Rotterdam (nagenoeg even groot, nagenoeg dezelfde vorm).
In Frankfurt wordt al sinds de jaren 70 gewerkt aan de transformatie
van het oude tramsysteem in een nieuw Light Rail-netwerk. Het is niet
overdreven te stellen dat op veel plaatsen in Duitsland de ontwikkeling
op het gebied van openbaar vervoer minstens zo'n 25 jaar voorloopt op
die in Nederland.
De Light Rail-voertuigen van Frankfurt - de zogenaamde U2's - hebben
trouwens model gestaan voor nieuw materieel in Noord-Amerika, alwaar
sinds eind jaren 70 een revolutionaire groei van nieuwe Light Rail systemen
plaatsvindt (Calgary, Edmonton, San Diego, Sacramento, San José, Salt
lake City, Denver, St.Louis, en vele andere).
Vele
steden en regio's in Duitsland
bezitten traditionele, niettemin doelmatige tramnetwerken, met een regionale
reikwijdte. Constant worden deze netwerken uitgebreid en vernieuwd;
Light Rail is de facto de standaard. Ook worden nieuwe systemen voorbereid,
bijvoorbeeld in Wiesbaden. Hier worden momenteel de plannen afgerond
voor de introductie van een geheel nieuw aan te leggen Light Rail-systeem,
dat zal worden gekoppeld aan het bestaande tramnet van Mainz!
Iets verderop ligt
Kaiserslautern, een kleine stad (100.000 inwoners). Maar ook hier zal
een nieuw Light Rail-systeem verrijzen. De plannen zijn in een vergevorderd
stadium. De oude spoorlijn naar Otterbach en verder naar respectievelijk
Weilerbach (Bachbahn) en Lauterecken, ruim 30 kilometer van Kaiserslautern
verwijderd, krijgt een nieuw leven als Light Rail-verbinding. Deze spoorweg
zal in het nieuw te bouwen systeem worden geïntegreerd. Het ontwerp
van de nieuwe voertuigen is overigens afgeleid van de sneltrams in Saarbrücken.
Foto: (C)
Light
Rail Atlas, Heilbronn situatie binnenstad, 10 december 1999
(linksboven: sneltram uit Karlsruhe op het station van Heilbronn)
Het
succes van de Light Rail van Karlsruhe mag bekend worden verondersteld.
Al sinds enkele jaren lopen vanaf deze stad een groot aantal lijnen
kilometerslang de regio in. Een voorbeeld hiervan is lijn S4 die vanaf
Baden-Baden over het spoor van de DB naar Karlsruhe rijdt om vervolgens
over tramsrails door de binnenstad verder - opnieuw over DB-trajecten
- naar de noordelijke zijde van de regio te gaan (totaal ruim 80 km.!).
Tot voor kort eindigde S4 daar in Eppingen, maar sinds eind september
is het station van de stad Heilbronn het nieuwe eindpunt (inclusief
enkele nieuwe haltes).
In 2000 zal de Stadtbahn echter het laatste stuk naar Heilbronn omruilen
voor een traject door de openbare ruimte van de binnenstad. Door mee
te liften op het succes van Karlsruhe kan Heilbronn relatief eenvoudig
het O.V. verbeteren. Het binnenstadstraject vormt echter een stap verder,
namelijk de ontwikkeling van een eigen regionaal netwerk. De eerste
lijn van dit netwerk - naar de voorstad Ohringen - wordt naar verwachting
in de loop van 2001 geopend.
Heilbronn
maquette stationsomgeving
Foto (ed.) (C) Light
Rail Atlas, Amsterdam 1999
Succes van
een regionaal duo-systeem
De
hoofdstad van het Saarland is Saarbrücken (180.000 inwoners). Ze zeggen
daar niet Guten Tag, maar Salü, hetgeen de Franse invloed verraadt.
Sinds eind oktober 1997 rijdt in Saarbrücken weer een tram (de
oude verdween in 1967). Door de binnenstad is een nieuw traject aangelegd,
dat uiteindelijk eindigt in Brebach en vervolgens door het dal van de
Saar verder gaat naar de Franse grensstad Sarreguemines (Saargemund).
Dit tweede trajectdeel loopt vanaf de buitenkant van de stad echter
op het hoofdspoor van de Deutsche Bahn. Zo is het mogelijk gebleken
om betrekkeijk snel en goedkoop de eerste lijn te openen van een toekomstig
regionaal netwerk, waarop trams (gebouwd door Bombardier) dienst doen
die geschikt zijn om zowel op straat tussen het gewone verkeer te rijden,
als op de spoorweg tussen de zware treinen van de DB. Een dergelijk
concept wordt wel aangeduid als een 'duo-systeem': zowel tram als trein.
Zicht
vanuit Light Rail Atlas' tijdelijke kantoor in Saarbrücken, 20
augustus 1999
Na enkele kinderziektes draait het nieuwe bedrijf goed. Er is een substantiële
toename van het aantal reizigers. Met name het traject door de binnenstad
is buitengewoon succesvol. Dat komt zeker ook doordat daar de lijn de
ruggegraat vormt van het locale openbaar vervoer; de bussen dienen overwegend
als 'feeders' (vergelijkbaar met bijvoorbeeld de situatie in Strasbourg).
Begin 2001 is de lijn aan westelijke zijde van het tijdelijk eindpunt
Cottbuserplatz verlengd naar de rand van de stad. Dit project vormt
de aanzet tot een verlenging via een nieuw traject in de bebouwde kom
naar Riegelsberg, en uiteindelijk via DB-spoor (symbolisch overgenomen
voor 1 mark) naar Lebach.
Foto (C) Light
Rail Atlas
Aansluiting op het hoofdspoor nabij Cottbuserplatz,
21 augustus 1999
Op
het geheel gerenoveerde stationsplein komt de tram samen met de bus.
Er zijn vier sporen: twee voor de tram, twee voor de bus. Maar desgewenst
kan de tram ook (tijdelijk) halteren bij de iets lagere busperrons.
De situatie illustreert mooi hoe op eenvoudige wijze een overstap van
tram op bus, en van trein op tram/bus kan worden georganiseerd en vormgegeven.
De loopafstanden tussen de verschillende modaliteiten zijn kort. De
tram- en busperrons zijn doelmatig en fraai geïntegreerd in de openbare
ruimte. Een aardige bijkomstigheid is het feit dat indien noodzakelijk,
bijvoorbeeld bij calamiteiten, extra, tijdelijke diensten, etc., de
trams kunnen worden omgeleid naar het treinstation. Behalve in de testfase
en bij speciale presentaties van het materieel is dit echter tot nu
toe niet gebeurd.
Foto (C) Light
Rail Atlas,
Saarbahn in binnenstad, 21 augustus
1999
Wedergeboorte Light Rail & Tram in Frankrijk
De
ontwikkelingen in Strasbourg kunnen niet los gezien worden van de wedergeboorte
van Light Rail en Tram in Frankrijk als geheel. Na de grote afbraak
medio vorige eeuw bleven in Frankrijk alleen nog de trambedrijven over
van Lille, Marseille en Saint-Etienne (in totaal slechts vier tramlijnen!).
Zo verlor Orleans al in 1938 en bijvoorbeeld Strasbourg in 1960 zijn
tram. In de jaren 80 start echter een indrukwekkende herwaardering van
hoogwaardig, railgebonden openbaar vervoer.
Foto's:
(C) Light
Rail Atlas, Rob van der Bijl
Orleans, centrum, 21 november 2000
Het
eerste nieuwe trambedrijf werd in Nantes geopend (1985). Daarna volgden
vele: Grenoble (1987), Parijs; St-Denis-Bobigny (1992), Rouen (1994),
Strasbourg (1994), Parijs, Seinedal (1997).
In 2000 zijn behalve in Orleans nog nieuwe trambedrijven geopend in
Montpellier en Lyon. Bovendien zijn een aantal bestaande netten fors
uitgebreid, zoals in Strasbourg.
In veel andere steden zijn bovendien openingen voorzien: bijvoorbeeld
Valenciennes en Bordeaux. In La Rochelle komt een korte test- en demonstratie-tramlijn
als uitloper van de fabriek van Alstom. Aan de Zuid-Franse kust in La
Ciotat overweegt men een in 1955 gesloten tramlijn low-budget opnieuw
tot leven te wekken. Daarnaast wordt druk geëxperimenteerd met
geleide bus-technieken. Nancy is de eerste stad waar zo'n systeem geopend
is (voorlopig echter met veel problemen).
In
Mulhouse zijn - ondanks onzekerheden - de plannen voor een tram-trein
het verst gevorderd. De twee stadslijnen zijn in de ontwerpfase (totale
lengte 19 kilometer; geplande opening in 2005). In een tweede fase (na
2005) zal de regionale tram-trein gebruik maken van het nieuwe stadsnet.
Tram-treinintergatie
is ook actueel in de Parijse regio. Zo wordt er al jaren geijverd voor
het exploiteren van de gehele Petit Ceinture, inclusief uitlopers, met
tram-treinen conform het model Saarbrücken.
Daarnaast heeft de SNCF reeds een programma van eisen opgesteld voor
de Franse versie van de tram-trein à la Karlsruhe en Saarbrücken.
Met dit programma wordt in ieder geval al gewerkt in Mulhouse en Parijs.
Eind januari 2001 heeft de SNCF een optie genomen op 64 twee-systeemvoertuigen
(tram-train) en zijn meteem 15 exemplaren besteld. Deze Franse 'Stadtbahnwagen'
of 'LRVs' zijn geschikt voor het hoofdspoor, maar kunnen ook op tram/straatrajecten
rijden. De Franse duo-tram heeft een capaciteit van 200-250 rezigers
waarvan 40% met zitplaats. De vloerhoogte bedraagt 400 mm.
Recentelijk heeft de SNCF Via-GTI gekocht: de eerste private instelling
en nog steeds de grootste partij op het Franse veld van lokaal openbaar
vervoer (aandeel 29%). Transdev (16%) en CGEA (12%) zijn twee grote
concurrenten. Deze aankoop en de ontwikkeling c.q. aanschaf van duo
trams maken van de nationale spoorwegen een geduchte concurrent op de
lokale OV-markten.
In
de agglomeratie van Parijs is de SNCF van plan om op een oude lokaalspoorweg
binnen niet al te lange tijd een proefbedrijfje op te zetten. Het gaat
om de lokaalspoorlijn tussen Bondy en Aulnay-sous-Bois, in het noordoosten
van de Parijse regio, alwaar de oude grijze treintjes dus zullen verdwijnen.
De gewone dienst zal naar verwachting in 2005 (of wellicht eerder) worden
geopend. De stamlijn vormt aldus een vernieuwde kortsluiting tussen
RER-lijnen B en E.
Via straattrajecten zijn twee verlengingen geprojecteerd, respectievelijk
naar Montfermeil in het oosten en Parinor, inclusief de beruchte wijk
la Rose des Vents, in het noorden. Tevens is een verlenging langs of
op het bestaande spoor naar Noisy-le-Sec geprojecteerd. Hier zou op
den duur een verbinding kunnen worden gemaakt met de RATP-tramlijn St-Denis
- Bobigny, omdat vanaf Bobigny voor deze tramlijn eveneens een verlenging
naar Noisy-le-Sec is voorzien.
Zwitserland: de historische bakermat van regionale
Light Rail
Foto:
(C) Light Rail Atlas/Rob van der Bijl, Aigle (CH), 19 augustus 1999
Van oudsher is men in Zwitserland relatief voorzichtig omgegaan met
het erfgoed van spoor- en tramwegen. Midden vorige eeuw is heel veel
NIET opgeheven. Zo bestaan er vandaag de dag nog veel OV-railstelsels
met een regionale reikwijdte.
Niet elke Light Rail in Zwitserland is hetzelfde als een tram. Als namelijk
een Zwitserse trein licht is uitgevoerd, eenvoudig wordt bediend, en
tot op zekere hoogte in de openbare ruimte en het gewone verkeer is
opgenomen, dan is er beslist sprake van een vorm van Light Rail. Behalve
in Zwitserland is dit soort Light Rail tevens te vinden in Japan. Zwickau
vormt een actueel voorbeeld in Duitsland.
Veel Light Rail-lijnen in Zwitserland danken overigens hun bestaan aan
de wintersport. Deze lijnen bevinden zich doorgaans in minder of niet
verstedelijkt gebied. De wintersportplaats Aigle is een leuk voorbeeld
van een klein plaatsje met mooie raillijnen die via de straten van het
centrum de toeristische regio penetreren. Niet veel verder ligt Bex,
ook zo'n voorbeeld.
Sneltramdienst
op hoofdspoor
Foto: (C) Light Rail Atlas/Rob van der Bijl, Station Genève,
20 augustus 1999
De
stadstramnetten van Basel, Bern, Zürich
en Genève kennen alle een regionale component. Genève
is een voorbeeld waar het stadsnet wordt gecompleteerd met een regionale
sneltramdienst over bestaand hoofdspoor. Dit soort diensten zal in de
komende tijd worden uitgebreid, zelfs tot op het grondgebied van Frankrijk.
Neuchâtel en Lausanne hebben elk één stadslijn.
De laatste stamt overigens uit 1991; het materieel is vergelijkbaar
met de wagens die op het hoofdspoor in de regio van Genève rijden.
Light Rail heeft klaarblijkelijk ook in Zwitserland een toekomst.
Light Rail is echter van oudsher een integraal bestand van het Zwitserse
OV-aanbod. Dat is heel goed te zien als de argeloze bezoeker in een
stadje of stad zoals Solothurn een tram - of is het een trein? - zich
een weg ziet banen door de openbare ruimte. Veel regionale raillijnen
zijn in het stedelijke gebeid geïntegreerd: heel vaak op simpele
wijze op straat, ook menigmaal met behulp van een tunnel.
Zowel in Zürich, Basel als in Bern staat het stadstramnet ten dienste
van regionale uitlopers. In de hoofdstad Zürich is zelfs een ambitieus
plan opgesteld voor een geheel nieuw netwerk in de noordwestelijke periferie
van de agglomeratie, dat echter met het oude stadsnet verbonden zal
zijn.
2.
Mannheim,
Ludwigshafen, Heidelberg,
of terug naar: [intro] [menu]
Foto: (C)
SM/F. Muth,
OEG Variobahn Mannheim (Kunsthalle), 2000
Deze
drie steden hebben ieder (nog) hun eigen stadstrambedrijf. De tram in
Mannheim doorkruist het centrum met zijn unieke grid-vormige stratenpatroon
waar straatnamen ontbreken en de stadsblokken daarom genummerd zijn.
Aan de andere kant van de Rijn ligt Ludwigshafen. De beide netten zijn
via twee lijnen annex bruggen met elkaar verbonden. De trams kruisen
hier niet alleen de rivier, maar ook de grens tussen de deelstaten Baden-Württemberg
(Mannheim) en Rheinland-Palts (Ludwigshafen).
Foto: (C)
SM
/ D. Budach, OEG 304 te gast op de Rhein-Haardt Bahn, 2000
Vanuit
Mannheim loopt via Ludwigshafen een regionale tramlijn naar Bad Dürkheim.
Deze lijn en zijn zijtakken wordt geëxploiteerd als de Rhein-Haardtbahn
(RHB). De hoofdlijn (circa 20 km. lang) wordt overdag bediend met totaal
5 wagens!).
Ruim 10 kilometer ten zuidoosten van Mannheim ligt het stadje Heidelberg
dat sinds het vertrek van de Amerikaanse militairen een stuk rustiger
is geworden. De stadstram van Heidelberg is verbonden met dat van de
andere twee steden via het regionale tramnet van de Oberheinische Eisenbahn-Gesellschaft
(OEG). Net als in veel andere plaatsen in Duitsland zijn er plannen
om voor de steden en hun regio één OV-bedrijf op te richten, teneinde
beter samen te kunnen werken en sterker te staan binnen internationale
aanbestedingen. Het net van de OEG is inmiddels als lijn 5 qua exploitatie
opgenomen in dat van Mannheim.
Foto: (C)
SM/F. Muth, Heidelberg, 2000
3.
Strasbourg,
of terug naar: [intro] [menu]
In
1994 is in Strasbourg (Straatsburg) een stadstrambedrijf
geopend. De eerste lijn (A) van dit bedrijf verbindt Hautpierre
in het noordwesten via het station (met tunnel van 1.2 km.) en het
stadscentrum met Rond Point Bagersee, en nu ook met de zuidelijker
gelegen gemeente Illkirch.
De tram blijkt een groot succes, niettemin is er jarenlang over
gediscussieerd; aanvankelijk twijfelde men tussen een VAL en een
tram. De VAL is qua aanleg echter veel duurder, terwijl in de praktijk
de exploitatiekosten niet echt laag uitvallen, zoals de praktijk
van Lille heeft geleerd. In 1990 valt de definitieve beslissing
als de nieuwe socialistische burgemeester Catherine Trautmann aan
de macht komt. Zonder deze 'sterke vrouw' Trautmann zou het project
waarschijnlijk niet zijn uitgevoerd.
Het vervoer is dusdanig groot geworden dat op het centrale deel
van het traject een versterkingslijn (D) is geopend in het centrum
tussen Rotonde en Etoille.
In
september 2000 zijn twee nieuwe lijnen geopend. Lijn B loopt van
Elsan in het zuidwesten via het centrum (Place Klébet; kruising
lijn A/D) naar Hoenheim in het uiterste noorden van de stad. Lijn
C begint ook in Elsan, maar verlaat het nieuwe traject ten noordoosten
van het centrum om vervolgens in oostelijke richting zijn weg te
vervolgen naar het eindpunt Av. de Gaulle.
Momenteel wordt een aantal verlengingen vanhet stadsnet onderzocht.
Foto:
(C) Light
Rail Atlas, Rob van der Bijl,
Strasbourg, situatie binnenstad, 11 december 1999
Behalve
qua vervoersprestatie zijn de tramlijnen ook een succes wat betreft
de inrichting van de stedelijke openbare ruimte. De oude stadsbussen
en een groot deel van het particuliere autoverkeer zijn uit het
centrum verdwenen.
Daarvoor in de plaats is voetgangersdomein gekomen dat - zoals eigenlijk
gebruikelijk in Frankrijk - op zeer fraaie wijze is ingericht en
vormgegeven. In deze ruimte is de tram te gast. Buiten het centrum
beschikt de tram over een vrije baan die tussen de sporen over het
algemeen is opgevuld met gras.
Foto:
(C) Light
Rail Atlas, situatie station, 11 december 1999
Een
ander succes is het trammaterieel, aangeduid als het type 'Eurotram',
aanvankelijk gebouwd door de Italiaanse firma Socimi, maar toen
deze failliet was gegaan door ABB Traction in Engeland. De trams
zijn opvallend vormgegeven door de Belg Ph. Neerman.
Het materieel van de eerste serie is duur (4.7 miljoen gulden);
elke tram bestaat uit zeven delen, te weten twee koppen (met motordraaistellen),
drie grote cabines en twee kleine tussenstukken (waaronder loopdraaistellen).
Een deel van de tweede serie is langer (totale lengte bedraagt 43
meter!), door de plaatsing van een extra cabine en tussenstuk.
De trams zijn alle onder gebracht in remise Cronenbourg, dat tot
1960 plaats heeft geboden aan de trams van het voormalige bedrijf.
Doumentatie:
CTS
Logistiek
is het onvermijdelijk gebleken een tramtunnel met halte onder het
station aan te leggen. Deze ondergrondse
oplossing is goed gelukt. Jammer genoeg zijn er geen directe verbindingen
gelegd tussen tramperrons en treinperrons daarboven.
Vervoerstechnisch is er een snelle kortsluiting ontstaan tussen
twee stadsdelen, terwijl de vormgeving en de inrichting van het
station overeenstemmen met de algehele kwaliteit van materieel en
baan.
Met tram-trains de regio in
Behalve
stadsuitbreidingen worden momenteel ook mogelijkheden onderzocht
hoe de tram de regio in kan worden getrokken. Dat kan nog wel enkele
jaren duren (planning is nu 2006/2007). Een serieuze optie is om
lijn B (komend uit Hoenheim in het noorden) in de buurt van het
centraal station te koppelen aan de spoorlijn naar Molsheim, 20
kilometer ten zuidwesten van de stad. Vanaf Molsheim zijn in principe
verlengingen mogelijk naar Gresswiller in het westen (6 km.), of
Obernai in het zuiden (8 km.), beide eveneens over bestaand hoofdspoor.
Net als voor de Parijse en andere regio's hebben de spoorwegen (SNCF)
reeds een optie genomen op tram-trainmaterieel voor het project
in de regio van Strasbourg (Bas-Rhin), en overigens ook voor een
vergelijkbaar project in de regio van Mulhouse (Haut-Rhin). Zo lijkt
het onvermijdelijk dat ook steden als Strasbourg niet zonder de
SNCF een tram-trainproject van de grond zulen krijgen.
Onze Franse bron stelt het volgende:
Le concept : faire rouler depuis Strasbourg des rames de tramway
qui seraient aiguillées sur le réseau SNCF ; sur la voie ferrée
existant jusqu'à Molsheim, voire jusqu'à Obernai ou Gresswiller.
Le tram de la ligne B pourrait en effet être relié à la voie ferrée
SNCF à proximité de la gare de Strasbourg si on construisait 300
m de voies tram de plus. On peut envisager le lien gare SNCF/ligne
B par le tunnel de la Poste (à droite de la gare) la place de la
Gare, la rue du Maire Kuss ou par le Faubourg de Saverne, la ligne
B étant jointe rue du Vieux-Marché-aux-Vins.
On prévoit d'électrifier la voie ferrée Strasbourg-Molsheim (c'est
évidemment indispensable pour le véhicule électrique qu'est le tram
strasbourgeois). Par-delà le fait de relier « en direct » Molsheim,
Obernai, Gresswiller peut-être, et toutes les communes jusqu'à Strasbourg,
un gros argument en faveur de ce tram-train est la desserte privilégiée
de l'aéroport d'Entzheim, juste devant lequel passe la voie ferrée.
Tout cela est à l'étude. L'Etat va financer la moitié de ces recherches
; l'autre moitié va être payée par les trois partenaires concernés
(chacun versera un tiers) : la Région (responsable du ferroviaire
régional), le Département (compétent en transport interurbain) et
la CUS (qui se charge du transport urbain dans son secteur). Prix
total des études : 1,2 MF.
La définition même de ce tram-train, les compétences que ce projet
engage, montrent que les trois partenaires doivent travailler ensemble
et relever chacun des défis pour qu'il se réalise. Un syndicat mixte
Département-Région-CUS, qui sera chargé de collecter les fonds,
et qui sera l'autorité organisatrice, se profile. De même que d'ici
la fin de l'année va se mettre en place une structure commune SNCF-CTS,
une société d'intermodalité du bassin strasbourgeois. Quant à la
réalisation elle-même, elle est estimée à 600 MF, matériel roulant
non compris.
In
Hoenheim (het noordelijk eindpunt van lijn B) is ondertussen een
doelmatige overstapvoorziening gebouwd tussen auto, trein, bus en
tram. Dit nieuwe multimodale knooppunt biedt een uitstekende functionele
koppeling tussen regionale en stedelijke verbindingen. Het is tegelijkertijd
ook een belangrijk transferium, uitgevoerd als architectonisch hoogstandje
van de wereldberoemde architecte Zaha Hadid.
Le
Terminal Nord de Hoenheim est un ensemble architectural qui intègre
toutes les fonctions d'une station multimodale.
Une station
de Tram multimodale : lieu d'échanges entre différents moyens de
déplacements: Tram, bus, vélos, piétons, autos... et train en 2001.
Les équipements
associés : point service, garage à vélos, espace d'attente...
Deux parkings
de plain-pied : un parking P+R de 400 places, avec tarif forfaitaire
unique pour chaque voiture et tous ses occupants ; et un parking
horaire classique de 300 places, destiné à devenir dans le futur
un parking P+R.
4.
Basel,
of terug naar: [intro] [menu]
Historie:
eindstation aan de rand van het centrum van de oude BTB-lijn naar
Rodersdorf
Foto: (C) Light
Rail Atlas/Rob van der Bijl, Basel BTB-Bahnhof, 23-7-1974
Op
het gebied van Light Rail is Basel midden jaren 80 bekend geworden
door de integratie van regionale smalspoorlijnen in het stadsnet.
De regionale trams rijden sinds die tijd door over het stadsnet.
De lijn 10 (ex-BTB) vanuit Rodersdorf in het zuidwesten van de regio
rijdt via een deel van Frankrijk (rond het dorpje Ceymen) naar Basel
en vervolgens door naar Dornach ten zuidoosten van de stad.
Foto:
(C) Light Rail Atlas/Herman R. Silbiger, Basel, april 2000
De tweede lijn (11) loopt van Aesch, zuidelijk in de regio gelegen,
dwars door stad in noordelijke richting naar de grensovergang St.Louis.
De derde lijn van de BLT is feitelijk een gewone stadstram
(14: Pratteln-Messeplatz). Een aantal stadslijnen van de BVB rijdt
ook door tot aan de Franse of Duitse grens, bijvoorbeeld lijn 6
naar Riehen. In potentie zou het Light Rail-netwerk van Basel
tot ver in de Franse en de Duitse grensregio kunnen worden doorgetrokken.
Hiervoor bestaan wel plannen, maar vooralsnog lijkt het daar niet
van te komen.
Foto:
(C) LRTA/B.
Kohl, Combino in Basel, 10-2-2001
De
stad bezit een uitgebreid, klassiek stadstramnet dat voortdurend
wordt gemoderniseerd. Net als andere oude Zwitserse tramsteden (Bern,
Zürch) is consequent gereden met 'ouderwets' materieel, dat wil
zeggen combinaties van vier-assige motorwagens en eveneens vier-assige
bijwagens. Evenals in Bern wordt in Basel dit materieel echter vervangen
door de Combino, de nieuwe lagevloertram van de firma Siemens. In
Duitsland hebben veel steden ook voor de Combino gekozen (Potsdam,
Freiburg, Augsburg, Nordhausen, Erfurt). Buiten de Duitstalige wereld
zal de Combino onder andere gaan rijden in Amsterdam (NL), Verona
(I), Melbourne (AUS) en Hiroshima (JP).
Waldenburgerbahn
Foto:
(C) Stefan.Dringenberg,
Passage
Oberdorf,
20-7-1996
Aan
de zuidoostelijke rand van de Baselse agglomeratie ligt het plaatsje
Liestal. Hier eindigt de Waldenburgerbahn, inderdaad komend uit
Waldenburg, ruim 13 kilomer in zuidelijke richting. Deze Light Rail-lijn
illustreert perfect hoeveel in Zwitserland in de vorige eeuw juist
NIET is opgeheven.
Tot 1953 was de Waldenburgerbahn niet meer dan een stoomtramlijntje
langs de rand van de weg, met een voor Zwitserland unieke spoorbreedte
van 750 mm. (meterspoor is hier voor Light Rail namelijk dominant).
Daarna is de lijn echter niet geruimd, maar geëlektrificeerd.
Recentelijk is de lijn uitgerust met nieuw materieel en wordt een
min of meer regelmatige halfuurdienst gereden.
5.
Bern,
of terug naar: [intro] [menu]
Foto:
(C) Light
Rail Atlas/Rob van der Bijl, Bern, Kornhausplatz, 11-7-1974
Het
stadsnet wordt evenals dat van Basel al jaren bereden door eenvoudige
trams, veelal met bijwagens. Maar ook hier zijn Combino's in bestelling.
De laatste uitbreiding is inmiddels al weer ruim 25 jaar geleden.
Foto:
(C) Light
Rail Atlas/Rob van der Bijl, Bern & Worb, Bahnhof, 11-7-1974
Het
regionale netwerk is gemoderniseerd. Naar het plaatsje Worb (een
kleine 10 kilometer ten oosten van Bern) loopt 'onderlangs' (via
Muri) een regionale tramlijn (G). De lijn 'bovenlangs' heeft een
spoorser karakter (W). Dat laatste geldt ook voor de lijnen J, SE
en Z richting Solothurn, 40 kilometer noordelijker.
Foto:
(C) Light
Rail Atlas/Rob van der Bijl, Bern, Thunstrasse, 11-7-1974
Lijn
G heeft een beginpunt op maaiveld, gewoon op straat. Alle andere
regionale lijnen zijn in 1965 in de stad van de straat gehaald en
eindigen sindsdien in een eigen, ondergronds station, onder Bern
Hbf. Sinds 1985 worden alle regionale lijnen geëxploiteerd door
Regionalverkehr Bern-Solothurn (RBS).
Foto:
(C) Light Rail Atlas/Herman R. Silbiger, Bern, Helvetiapl., maart
1999
In
1997 is de lijn uit Worb in het centrum van Bern verlengd van Helvetiaplatz
over de Kirchenfeldbrücke naar het Casinoplatz.
Foto:
Verzameling Hans-Ulrich Steiner.
In
Solothurn sluit het net van de RBS aan op de regionale spoorwegen
van Aare Seeland Mobiel (ASM), die verbindingen bieden tussen Solothurn
en Niederbipp, en verder met Langenthal en St. Urban Zieglei. De
ASM is ook actief in de regio van Biel.
6.
Links,
of terug naar: [intro] [menu]
Regio
Mannheim
Verkehrsverbund Rhein-Neckar: http://www.vrn.de/index_javascript.html
OV-bedrijf van Mannheim: http://www.mvv.de/start.html
Leuke privé site: http://www.esquad.de/vrn/unternehmen/mvg.html
http://www.saarbahn.de
http://www.caissedesdepots.fr/cdd/fr/f/portrait_de_groupe/filiales_fiche_80.htm
"En général, les entreprises privées qui exploitent les réseaux
ne sont elles-mêmes pas indépendantes. Trois groupes majeurs se partagent
en effet plus de 70 % du marché des transports urbains : Via GTI (30
% des réseaux), Transdev (17 %) et CGEA-CGFTE (14 %). Via GTI
est un groupe lui-même filiale de Paribas. Transdev fait partie de la
Caisse des dépôts, holding public. Enfin, CGEA-CGFTE appartient au groupe
Vivendi. Ces deux derniers groupes s'inscrivent donc dans des ensembles
d'entreprises spécialisées dans la prestation de services aux collectivités
locales, allant de la propreté et de la fourniture de l'eau à l'ingénierie,
la construction d'infrastructures et l'urbanisme."
Juridische
kader van het Franse O.V.
http://www.mairie-hautmont.fr/autant/multimo1.htm
LIGHTRAIL.NL
& Light Rail Atlas
Nederlandse
experts met Duitse, Franse en Zwitserse kennis
Lightrail.nl
Belangrijk
nationaal platform voor O.V.-partijen in Frankrijk;
ondernemen heel veel activiteiten.
Bezoek aan deze site is verplicht...
http://www.gart.org
Voorbeeld
van nieuw netwerk in Frankrijk. Trams in Lyon.
Systeem is 2000 geopend, terwijl de stad reeds een metro-net heeft!
http://www.infotram.com
Het Franse
ministerie voor Verkeer en Huisvesting
http://www.equipement.gouv.fr
http://www.mairie-strasbourg.fr/
Naar de gemeente.
http://www.strasbourg-agglo.org/
Naar de agglomeratie.
http://metro.ratp.fr:10001/bin/select/french/france/strasbourg
Test de tramroute planner!
100
http://membres.tripod.fr/baudelai/
Honderd foto's van de stad Strasbourg. PRIMA WERK! Snel kijken!
http://www.multimania.com/dmasson/tramway-strasbourg/f_tramway-strasbourg.htm
Niet officiële, maar wel heel aardige site van de tram!
http://www.equipement.gouv.fr/dtt/Dossiers/Tram/tram_strasb.htm
Projectbeschrijving lijn B
Interview met Dieter Ludwig,
geestelijk vader van het Karlsruher duo-systeem dat naar verwachting
ook in Frankrijk navolging zal vinden.
http://www.hieroglyph.fr/promotram/
7.
Studiereizen ,of
terug naar: [intro] [menu]
E-Mail voor
uw vragen en suggesties...
LRNL
of Light Rail Atlas
PROGRAMMA-suggesties:
Gebruikmakend van een internationaal netwerk van LR-experts. Desgewenst
wordt samengewerkt met het NIROV.
Onderstaande pakketten kunnen op korte termijn worden aangeboden. In
veel plaatsen is reeds contact gelegd met lokale deskundigen. Telkens
zijn de belangrijkste steden genoemd. Er kunnen ook andere steden aan
het pakket worden toegevoegd.
Surf
voor het meest actuele overzicht en de bijbehorende documentatie-links
naar:
de
service-pagina van Light Rail Atlas.
Noordwest-Europa
Düren - Keulen/Bonn
- Ruhrgebied;
Hannover - Kassel
- Bielefeld;
Saarbrücken - Strasbourg
- Nancy;
Orleans
- Nantes - Parijs;
Saarbrücken - Karlsruhe/Heilbronn
- Stuttgart;
Belgische kust -
Lille - Gent - Antwerpen;
Londen - Birmingham
- Manchester - Sheffield - Nottingham;
Parijs - Rouen -
Lille - Valenciennes.
Midden- en Zuid-Europa
Basel - Zürich -
Bern - Lausanne - Genève;
Milaan - Turijn
- Genua;
Napels - Messina;
Valencia - Barcelona
- Bilbao.
Oost-Europa
Poznan - Lodz -
Warschau - Krakow;
Praag - Most - Plzen
- Brno;
Helsinki - Petersburg;
Moskou - Noginsk
- Kolomna;
Kiev - Dnepropetrovsk.
Noord-Amerika
Portland - Seattle
- Vancouver;
Calgary - Edmonton
- Toronto;
San Francisco -
Los Angeles - San Diego;
San Francisco -
San Jose - Sacramento - Salt Lake City - Denver;
Boston - Newark
- New Jersey - Philadelphia - Baltimore;
Boston - Buffalo
- Pittsburgh - Cleveland
New Orleans - Memphis
- Dallas
Zuid-Amerika
Buenos Aires - Curitibá
- Rio de Janeiro
Afrika
Tunis
Azië
Hong Kong (stad)
- Hong Kong (Tuen Mun) - Manilla;
Tokyo - Kyoto -
Hiroshima.
Australië
Sydney - Melbourne
- Adelaide.
DOCUMENTATIE:
(C) Light Rail Atlas, juni 2001
Speciale dank aan LRTA en SM.
terug
naar: [intro] [menu]