NIROV
STUDIEREIS Orléans-NANTES-PARIS
DOCUMENTATIE
Van
woensdag 14 maart t/m zaterdag 17 maart 2001 hebben LRNL en NIROV, met
medewerking van plaatselijke OV-bedrijven een studiereis
georganiseerd naar Orléans, Nantes en Parijs, met als thema's:
-stedelijke inpassing
-trein-tramintegratie
Klik hier voor een gedetailleerd
overzicht van het afgeronde programma.
Foto: (C)
Light
Rail Atlas, Rob van der Bijl,
Orléans, Presentatie Transdev, 15 maart 2000
UPDATE
april 2004
Over
deze succesvolle studiereis wordt nog steeds gesproken. Intussen zijn
door ons diverse nieuwe reizen naar Frankrijk georganiseerd. De afgelopen
drie jaar hebben de ontwikkelingen in Frankrijk niet stil gestaan. Integendeel!
De nieuwe reizen en projecten hebben geleid tot nieuwe documentatie.
Daarom zal deze pagina vanaf nu niet meer worden onderhouden. Graag
verwijzen we naar onze algemene pagina over Frankrijk met daarin links
naar documentatie van het openbaar vervoer in de afzonderlijke steden:
www.lightrail.nl/France
E-mail
LRNL/Rob van der Bijl voor vragen,
algemene informatie
en boekingen voor deze, of vergelijkbare studiereizen.
(C) Light Rail Atlas / Rob van der
Bijl, januari-april 2001 (april 2004)
update:
090404
[menu] (of
lees eerst de introductie!)
Introductie
De studiereis heeft in de eerste plaats tot doel om stedelijke inpassing
van tramlijnen te verkennen in situaties die goed vergelijkbaar zijn
met de Nederlandse schaal. Orléans voldoet hieraan, omdat deze stad
in veel opzichten bijvoorbeeld overeenkomt met steden als Arnhem, Groningen,
Haarlem en Breda. Nantes is goed vergelijkbaar met Utrecht of Den Haag.
De Parijse buitenwijken ten slotte komen qua 'korrelgrootte' overeen
met diverse stedelijke gebieden in Nederland, zoals nieuwbouwwijken
uit de jaren 60 en 70, maar ook rustiekere woongebieden zoals in de
binnenduinrand of Apeldoorn.
Het tweede doel van de reis is te onderzoeken wat de betekenis kan zijn
voor de Nederlandse praktijk van tram-treinintegratie conform Franse
ideeën en ervaringen.
DOCUMENTATIE:
(C) Light Rail Atlas, januari 2001
De
documentatie voor deze NIROV-studiereis is afgeleid van de website
Light Rail Atlas.
LET
OP! Het laden van deze (lange) pagina kan even duren...
Onderstaande
documentatie bestaat uit zes delen. Vanuit het volgende overzicht kunt
u direct naar het betreffende deel springen.
[terug
naar intro]
1.
Frankrijk,
of terug naar: [intro] [menu]
Foto: (C)
Light
Rail Atlas, Rob van der Bijl,
Nantes, 16 maart 2001
Alain
Chenard (Président van Semitan, het OV-bedrijf van Nantes) staat
in zijn tram en mengt zich met zijn klanten. Chenard is de vader van
het systeem in Nantes, het eerste nieuwe trambedrijf van de huidige
generatie.
Wedergeboorte Light Rail & Tram in Frankrijk
De
ontwikkelingen in Orléans, Nantes en Parijs kunnen niet los gezien worden
van de wedergeboorte van Light Rail en Tram in Frankrijk als geheel.
Na de grote afbraak medio vorige eeuw bleven in Frankrijk alleen nog
de trambedrijven over van Lille, Marseille en Saint-Etienne (in totaal
slechts vier tramlijnen!). Zo verlor Orléans al in 1938 en bijvoorbeeld
Strasbourg in 1960 zijn tram. In de jaren 80 start echter een indrukwekkende
herwaardering van hoogwaardig, railgebonden openbaar vervoer.
Het
eerste nieuwe trambedrijf werd in Nantes geopend (1985). Daarna volgden
vele: Grenoble (1987), Parijs; St-Denis-Bobigny (1992), Rouen (1994),
Strasbourg (1994), Parijs, Seinedal (1997).
In 2000 zijn behalve in Orléans nog nieuwe trambedrijven geopend in
Montpellier en Lyon. In veel andere steden zijn eveneens openingen voorzien:
bijvoorbeeld Valenciennes en Bordeaux. In La Rochelle komt een korte
test- en demonstratie-tramlijn als uitloper van de fabriek van Alstom.
Aan de Zuid-Franse kust in La Ciotat overweegt men een in 1955 gesloten
tramlijn low-budget opnieuw tot leven te wekken. Daarnaast wordt druk
geëxperimenteerd met geleide bus-technieken. Nancy is de eerste
stad waar zo'n systeem geopend is.
Foto (C)
Light
Rail Atlas, Rob van der Bijl;
Lijn B, Grenoble 1993,
de trams worden door de bevolking liefkozend als 'blauwe vos' aangeduid!
Spectaculair
zijn de recentste plannen in Parijs waar de twee reeds bestaande lijnen
zullen worden kortgesloten via een kilometerslange ringlijn om de centrale
stad. Verder zijn er studies naar Light Rail-toepassingen in onder andere
Clermont-Ferrand, Duinkerken, Nice, Toulon en Troyes. Een serieus plan
is de introductie van een duo-systeem à la Saarbrücken in
Mulhouse.
De
'duo-lijn' uit Saarbrücken eindigt trouwens al in Frankrijk, namelijk
in de grensplaats Sarreguemines. En iets zuidelijker rijden ook trams
van het Zwitserse Basel over Frans grondgebied.
Laatste Nieuws: ook in Grenoble en Strasbourg zullen naar verwachting
de komende jaren duo-systemen à la Saarbrücken worden aangelegd.
In Nantes bestaat een plan om lijn 1 in het noorden over het hoofdspoor
de regio in te leiden.
Jammer genoeg weet Christian Buisson (directeur van het projectbureau
in Orléans) desgevraagd te melden dat de uitvoering van al die 'duo-plannen'
in Frankrijk nog steeds niet zeker is, omdat de spoorwegen (SNCF) veel
problemen opwerpen. Een complicerende factor is bovendien dat de SNCF
niet alleen voor de nationale lijnen een monopolist is, maar ook voor
de regionale en lokale spoorlijnen.
Foto:
(C) Light
Rail Atlas, Rob van der Bijl,
Strasbourg, situatie binnenstad, 11 december 1999
Zoals
gezegd: toch is er reeds één duo-lijn in Frankrijk actief.
Twee keer per uur rijden vanuit de Duitse stad Saarbrücken (Saarbahn)
over het hoofdspoor langs de Saar sneltrams naar Frankrijk. Vlak voor
de grens takt de lijn af van het Duitse hoofdspoor en is vanaf dat punt
uitgevoerd als enkelspoor. Via een brug over de Saar wordt Frankrijk
binnengereden. Enkele honderden meters verder ligt het station van Sarreguemines.
De situatie is heel simpel gehouden. Het enkelspoor blijft hier enkel
spoor, en loopt alleen iets door voor het eventueel opstellen van materieel.
Het Franse perron is met een laagje asfalt provisorisch enige centimeters
opgehoogd. Aanvankelijk zagen de Fransen de komst van de Saarbahn niet
zitten. Nu, enkele jaren later, is het tij echter gekeerd.
Jammer genoeg is een geplande, duo-lijn van de stad Saarbrücken naar
Forbach (in Frankrijk) vanwege vermeende capaciteitsproblemen op deze
spoorlijn vooralsnog van de agenda gehaald.
Ondertussen is men in de Franse grensstreek bijzonder trots op de Light
Rail uit Duitsland. In korte tijd is de Saarbahn een handelsmerk voor
Sarreguemines, getuige onderstaande ansicht van de stad en het station.
Ansichtkaart
station Sarreguemines (Europ)
In
Mulhouse zijn - ondanks onzekerheden - de plannen voor een tram-trein
het verst gevorderd. De twee stadslijnen zijn in de ontwerpfase (totale
lengte 19 kilometer; geplande opening in 2005). In een tweede fase (na
2005) zal de regionale tram-trein gebruiken van het nieuwe stadsnet.
"Le tram-train est un projet global visant à faciliter la mobilité
non seulement dans l'agglomération mulhousienne mais aussi dans le réseau
des villes du Sud-Alsace. Sa première composante périurbaine sera l'axe
Mulhouse Thann Kruth. Les tramways d'interconnexion desservant la Vallée
de la Thur pénètreront sur le réseau de tramway urbain en entrée d'agglomération
pour permettre aux voyageurs d'accéder à la ville rapidement et sans
rupture de charge.
Cette partie périurbaine du tram-train sera organisée par les collectivités
Région, Département, SITRAM et menée par Réseau Ferré de France. La
SERM, pour mener à bien cette opération, a créé une équipe de projet
et s'appuie sur les compétences du réseau des sociétés de C3D, la SCET
pour la gestion des marchés, TRANSAMO pour l'expérience de la réalisation
et de l'exploitation des tramways. Mise en service prévue (partie urbaine)
mi 2005.", aldus onze Franse bron.
Foto:
www.tram.fr (Mulhouse)
SEM: Société d'Economie Mixte
Publiek/private
samenwerking in Frankrijk
Geschiedenis
Publiek-private samenwerking in Frankrijk komt tot uiting via de constructie
van een zogeheten 'Société d'Economie Mixte', kortweg een SEM, wat letterlijk
zoveel betekent als 'Maatschappij met een Gemengde Economie'. De gemengde
economie binnen een SEM wordt gevormd door het aangaan van een samenwerkingsverband
tussen publieke en private partijen. De geschiedenis van de SEM is nauw
verbonden met die van de plaatselijke overheden. Zo stond het (wets)besluit
Poincaré in 1926 de plaatselijke overheden toe deel te nemen aan private
ondernemingen die actief waren op het het gebied van de sociale woningbouw
en het beheer, danwel het bestuur van publieke voorzieningen of diensten.
Tussen beide wereldoorlogen ontstonden er 15 SEM's, die gedurende lange
tijd het hoofdinstrument vormden voor de volkshuisvesting en de stedelijke
planning.
Een wet uit 1955 gaf ook de departementen bevoegdheid tot deelname in
een SEM. Hun maximale bijdrage werd vastgesteld op 65% van het totale
kapitaal. In 1957 ontstond de Federatie van de SEM (FNSEM). Met het
tot stand komen van de Franse decentralisatiewetten van 1983 werd bepaald
dat de plaatselijke overheid (de regio, het departement of de gemeente)
de grootste partner in een SEM moet zijn. Naast de eventuele participatie
van de staat of nationale overheid, mag de deelname van de plaatselijke
overheid echter niet groter zijn dan 80% van het aandelenkapitaal. De
SEM ontwikkelde zich steeds meer tot projectontwikkelaar en de activiteiten
bleven niet meer beperkt tot de volkshuisvesting maar werden uitgebreid
naar elke project zolang er sprake was van een openbaar belang.
Le
Monde, zomer 2000
Organisatiestructuur van de SEM
Hoewel binnen een SEM zowel private- als publieke partijen zijn verenigd
en het geheel funktioneert als een commercieel bedrijf, kan het wellicht
beter worden gezien als een publieke dienst die op een private wijze
te werk gaat. De private partijen nemen weliswaar samen met de publieke
lichamen deel aan de financiering en het bestuur, de reden van deelname
ligt echter dikwijls in het feit dat zij op deze manier meer kans maken
op participatie bij de uitvoering van het project. Het aandeel van een
private partij binnen een SEM is meestal zo klein dat het niet meer
dan enkele procenten bedraagt. Het private karakter wordt bevestigd
door de bedrijfsvorm; een Naamloze Vennootschap. Voordelen van deze
bedrijfsmatige aanpak is dat het proces een stuk sneller kan verlopen
omdat niet voor iedere beslissing politieke besluitvorming noodzakelijk
is. De SEM heeft haar eigen, vooraf vastgestelde budget en uitvoeringsprogramma
en geniet zo meer bewegingsvrijheid.
Financiële verantwoording
Zodra de locale autoriteiten het initiatief hebben genomen tot de uitvoering
van een projekt van openbaar belang kan een SEM worden opgericht. Aan
zo'n SEM kan ook een buitenlands bestuursorgaan deelnemen, zolang beide
landen een overeenkomst hebben getekend en het openbaar belang in geding
is. De SEM wordt belast met het maken van een begroting, een zogenaamde
EPDR ('Etat Prévisionnel des Recettes et des Dépenses'), die zij alvorens
het project te starten aan de locale autoriteiten ter goedkeuring dient
te overhandigen. Deze eerste EPDR beschrijft alle te verwachten inkomsten
en uitgaven en de hoogte van het benodigde budget. De EPDR's die in
de jaren daarop volgen worden slechts voorgelegd aan de administratieve
raad van de SEM zelf en geven een overzicht van de voortgang van het
project. De financiële risico's worden door de locale autoriteiten gedragen,
blijkt de SEM na afronding van een project geld over te houden dan komt
dit aan de locale organisatie ten goede. Deze kunnen desgewenst het
geld gebruiken voor een nieuw projekt, al dan niet met gebruikmaking
van dezelfde SEM. Het is ook mogelijk dat het budget ontoereikend is
geweest en er tekorten optreden. In zo'n geval is het aan de locale
autoriteiten of zij dit tekort willen aanvullen. Dit is afhankelijk
van het politieke klimaat. Als de politieke rollen sinds de initiatieffase
niet zijn veranderd zal een eventueel tekort worden gedekt. Anders zou
het project immers stilgelegd moeten worden wat voor de regerende partij
gezichtsverlies betekent. Prestige gaat in zulke gevallen vaak boven
geld. Is de macht verschoven naar de (toenmalige) oppositie dan zal
de bereidwilligheid tot financiële ondersteuning een stuk minder zijn.
BRON: Metropolis Architecten bv, Rotterdam 1998-1999; onderzoek i.o.v.
Rijksplanologische Dienst.
2.
Orléans,
of terug naar: [intro] [menu]
Op
maandag 20 november 2000 heeft de eerste minister van Frankrijk, mr.
Lionel Jospin, de eerste tramlijn van Orléans officieel geopend. Orléans
schaart zich daarmee in een lange reeks van Franse steden waarin de
tram (opnieuw) is ingevoerd. De tram is een succes; de eerste dagen
na de opening was er een enorme belangstelling.
Foto: (C)
Light
Rail Atlas, Rob van der Bijl
studiereis; Orléans binnenstad, 21 november 2000
Orléans is een kleine stad. Tezamen met de omliggende gemeenten vormt
Orléans een agglomeratie van circa 260.000 inwoners. Voor de periode
2000-2015 is een bevolkingstoename voorzien tot circa 350.000 inwoners.
Het
nieuwe systeem van
Orléans is buitengewoon leerzaam voor vergelijkbare situaties in Nederland,
met name waar het gaat om de integratie van een (snel)tramlijn in een
historische kern (Leiden, Groningen, Haarlem). Ook illustreert Orléans
dat het heel wel mogelijk is om tram/Light Rail te introduceren in betrekkelijk
kleine agglomeraties (Eindhoven).
Net als andere Franse projecten maakt 'Le Tram' van Orléans ook duidelijk
dat er in Nederland andere vormen van financiering gevonden moeten worden.
Zo zou een 'Versement Transport' in Nederland kleine wonderen
kunnen verrichten.
Foto: (C)
Light
Rail Atlas, Rob van der Bijl, Orléans,
proefrit nabij halte Antigna, 18 september 2000
Netwerk en materieel
Lijn
1 heeft een lengte van 18 kilometer en bezit 24 haltes. De lijn is in
iets meer dan 2 jaar tijd gebouwd.
De
trambaan is uitgevoerd als normaalspoor (spoorbreedte 1435 mm.). De
gemiddelde halteafstand bedraagt circa 800 m. De haltes (lengte 30 m.,
hoogte 28 cm., breedte minimaal 2.50 m.) zijn verlicht, voorzien van
een abri, een kaartautomaat (betaling is mogelijk met munten, bankpas
en credit-card), een plattegrond en dienstregeling, en een display waarop
de wachttijd tot de eerstkomende tram wordt aangegeven.
Foto: (C)
Light
Rail Atlas, Rob van der Bijl,
Orléans, Eindpunt bij ziekenhuis, 14 maart 2001
'Le Tram' verbindt het oude stadscentrum met de nieuwe buitenwijk La
Source, waar de universiteit en het centrale ziekenhuis zijn gevestigd.
Halverwege dit zuidelijk trajectdeel liggen nog enkele belangrijke bestemmingen,
zoals het Zénith (popconcerten) en een Expo-centrum. Ook is hier
een nieuw stedelijk knooppunt gepland. In noordelijke richting verbindt
lijn 1 het stadscentrum met de twee spoorwegstations en de woonwijk
Fleury-les-Aubrais.
Langs het traject zijn 6 P&R-terreinen aangelegd. Voor een parkeerplaats
en een tramrit is slechts één kaartje vereist. In de spitsuren
heeft de lijn een frequentie van 6 minuten. De tram rijdt dagelijks
van 5 uur 's-morgens tot half een 's-nachts.
Bij de introductie van lijn 1 is het busnetwerk compleet gereorganiseerd.
Een belangrijk deel van de buslijn fungeert als feeder. In de noord-zuidcorridor
van het OV-netwerk is lijn 1 'monopolist'. Naar verwachting zullen dagelijks
45.000 passagiers van de tram gebruik gaan maken.
Foto: (C)
Light
Rail Atlas, Rob van der Bijl, Orléans, remise, 18 september 2000
Het
materieel bestaat uit 22 lagevloertrams van het type Citadis 301
(fabrikant is Alstom). De trams hebben een capaciteit van 174 reizigers
(44 zit- en 130 plaatsen). De lengte van de tram bedraagt 30 meter.
De breedte is slechts 2.32 meter, in verband met de smalle profielen
van het historische centrum van Orléans; ter vergelijking: de Citadis
van Montpellier is 2.65 meter breed. Net
als in veel andere nieuwe tramsteden wordt in Orléans een bovenleidingsspanning
van 750 V
toegepast.
De trams bieden ruimte aan fietsen. De maximumsnelheid bedraagt 80 km/uur.
De te verwachten gemiddelde snelheid is 22 km/uur (halteringen inbegrepen);
dit is overigens een snelheid die ruim hoger is dan van de oude busdienst.
De lage vloer vergemakkelijkt en versnelt het instappen. De hoogte van
de perrons (28 cm.) sluit mooi aan op de instaphoogte van de trams (32
cm.).
Baan en inpassing
Foto's:
(C) Light
Rail Atlas, Rob van der Bijl
Orléans, centrum, 17 september 2000
De
lage perrons in combinatie met de relatief smalle trams optimaliseren
de integratiemogelijkheid van de lijn in de openbare ruimte van de stad.
Dit
is bijvoorbeeld goed te zien op de brug over de Loire, maar ook in het
oude stadscentrum zelf.
De auto wordt trouwens niet volledig verbannen uit dit centrum. Tram
en auto worden slim met elkaar verzoend. Met bevoorrading en bereikbaarheid
van particuliere woonbestemmingen is terdege rekening gehouden.
Foto's:
(C) Light
Rail Atlas, Rob van der Bijl
Orléans, baan-situaties, 17 september 2000
Aan
de inpassing van de tram is bijzonder veel zorg besteed, met name in
het historische centrum is dit noodzakelijk gebleken. Tal van verschillende
baan-situaties illustreren de flexibiliteit en de esthetische kwaliteit
van de huidige tramlijnen in Frankrijk.
Om het schone en groene karakter van de tram te benadrukken is ruim
vijf kilometer van de lijn in gras aangelegd. Bovendien zijn langs het
tracé 1400 nieuwe bomen geplant.
In het traject komen een aantal civiele kunstwerken voor. Over het spoorwegemplacement
nabij Aubrais en over de rivier de Loiret zijn nieuwe bruggen gebouwd
(ook geschikt voor fietsers en voetgangers). Onder de autoweg N20 is
voor de tram (en ook voor het langzaam verkeer) een onderdoorgang gerealiseerd.
Aan het zuideinde van de lijn is voorts een nieuwe remise annex werkplaats
gebouwd, die plaats zal kunnen bieden aan 60 trams.
Foto's:
(C) Light
Rail Atlas, Rob van der Bijl
Orléans centrum, 21 november 2000
Kosten
De
aanleg van tramlijn 1 bedraagt 1.873,50 miljoen Franse Francs (prijspeil
1997). Door de centrale regering is een aanlegsubsidie verstrekt van
374,50 miljoen FFr., goed voor 20% van de totale kosten. De overige
80% zijn voor rekening gekomen van de Agglomeratie Orléans.
Dat een dergelijke agglomeratie het grootste deel van het tramproject
kan bekostigen komt door het bestaan in Frankrijk van de zogenaamde
'Versement Transport', een lokale vervoersbelasting die wordt
opgelegd aan alle bedrijven met dan 9 werknemers. De belasting (of letterlijk
heffing) is gebaseerd op het percentage van het salaris van het totale
aantal bij elke onderneming werkzame personen.
Om de aanleg van de tramlijn mogelijk te maken heeft het regionale bestuur
van groter Orléans besloten het percentage te verhogen van 1% naar 1,75%.
De opbrengsten zijn aldus voldoende geweest voor het financieren van
aanlegkosten en leningen.
Foto's:
(C) Light
Rail Atlas, Rob van der Bijl
Orléans, centrum, 21 november 2000
Lijn 2
Een
tweede tramlijn is in voorbereiding. Deze in oost-westelijke richting
lopende lijn zal deels gebruik maken van een oud spoorwegtracé.
Naar verwachting zal deze spoorlijn in het tramnetwerk worden geïntegreerd.
Mogelijk zal er een gemengde exploitatie plaatsvinden zoals in Kassel
bijvoorbeeld op de lokaalspoorweg in het Baunatal.
Legenda
toekomstig netwerk Orléans
lijn 1 (rood)
lijn 2 op straat (groen gestippeld)
lijn 2 op spoorbaan (zwart/groen)
Het
grootste deel van lijn 2 zal dus over het tracé van een spoorlijn
lopen. In Westelijke richting wordt vanaf het station La-Chapelle-Saint-Mesmin
het spoor gevolgd. Aan de oostzijde van het historische centrum
gaat de tram eveneens de spoorbaan op en rijdt vervolgens naar station
Chécy en mogelijk nog verder.
Na de burgemeesterswisseling in april 2001 zal het lijn 2-project
waarschijnlijk in de ijskast worden gezet. In Frankrijk maken nieuwe
burgemeesters bij voorkeur het werk van hun voorganger ongedaan.
3.
Nantes,
of terug naar: [intro] [menu]
Lange
tijd bevond het OV van de meeste Franse steden zich in de versukkeling.
De trams waren overal opgeheven, maar de bussen bleken vaak niet
op hun taak berekend. Een metro was duur en bood niet altijd een
oplossing voor de betrekkelijk kleine steden. In Nantes kwam echter
eind jaren 70 een doorbraak toen serieus nieuwe tramplannen tegen
het licht werden gehouden.
Foto:
(C) Light
Rail Atlas, Rob van der Bijl,
Nantes, Presentatie Semitan met Alain Chenard, 16 maart 2001
Netwerk en materieel
In
1985 is de eerste nieuwe tramlijn in Nantes (560.000 inwoners geopend).
Nantes was daarmee de eerste stad in Frankrijk waar de tram opnieuw
werd ingevoerd (het oude tramnetwerk was in 1958 opgeheven).
Lijn 1 loopt vanuit het centrum naar het spoorwegstation, en dan
verder langs het tracé van een oude spoorlijn. Momenteel
eindigt de lijn in La Beujoire (in het noordoosten van de stad).
Recentelijk is de lijn aan de andere kant in westelijke richting
vanuit het centrum verlengd naar het nieuwe eindpunt François
Mitterand in de wijk Saint-Herblain.
Foto:
(C) Light
Rail Atlas, Rob van der Bijl,
Nantes, Oud en nieuw materieel op lijn 1 ter hoogte van de remise,
16 maart 2001
Lijn 2 is in 1992 geopend. Vanaf de kruising met lijn 1 (in het
centrum bij Commerce) loopt deze tweede lijn naar Orvault in het
noorden van de stad. In zuidelijke richting heeft een verlenging
plaatsgevonden over de Loire heen naar Trocardière. Een verdere
verlenging naar Neustrie is gepland. Zowel lijn 1 als 2 hebben aan
hun uiteinden uitgebreide P&R-voorzieningen (parkeerders aldaar
krijgen reductie op hun tramkaartje).
Lijn 3 is in augustus 2000 geopend, aldus 9 kilometer toevoegend
aan het meest uitgebreide stadstramnet in Frankrijk, totaal nu 36
kilometer. Ook lijn 3 loopt via het centrale kruispunt Commerce.
Vanuit het noordwesten (Plaisance) loopt de lijn naar het centrum
en verder over de Loire via een gecombineerd tracé met lijn
2. Een verlenging op eigen baan naar Lion d'or ligt reeds op de
tekentafel, ook een nog verdere verlenging in zuidoostelijke richting
naar Vertou. In het noordwesten is een verlenging gepland naar Sillon
de Bretagne.
Foto:
(C) Light
Rail Atlas, Rob van der Bijl
Nantes Orvault, 29 juli 1996
Het
materieel van de eerste generatie is midden jaren 80 gebouwd in
La Rochelle door het toenmalige Alsthom-Atlantique (momenteel Alstom).
De enkelgelede wagens waren 28.5 m. lang en 2.30 m. breed, en hadden
over de gehele lengte een hoge vloer. Er werd regelmatig met twee
gekoppelde stellen gereden.
Begin jaren 90 zijn alle trams voorzien van een lagevloer-middendeel;
de lengte kwam daarmee op iets meer dan 39 meter. Gekoppeld rijden
werd tegelijkertijd afgeschafd. Vervolgseries zijn in dezelfde tijd
meteen met een middendeel uitgerust. Van dit eerste type rijden
in Nantes nu totaal 46 exemplaren.
Voor de sterke uitbreiding van het tramnet zijn echter meer trams
nodig. Daarom is een voor Nantes nieuw type in gebruik genomen.
Het is een 100%-lagevloertram van het type Incentro, lengte 36.4
m. en breedte 2.4 m., geleverd door de firma Adtranz. De eerste
22 exemplaren zijn in de tweede helft van 2000 in dienst gesteld.
Er loopt een optie op nog 16 stuks.
Foto:
(C) Light
Rail Atlas, Rob van der Bijl,
Nantes, nieuwe Incentro-tram, 16 maart 2001
De
exploitatie wordt verzorgd door Semitran, onderdeel van de Transdev-groep.
De laatste uitbreidingen (verlenging lijn 1 en de nieuwe lijn 3)
zijn voor 30% gefinancierd door de staat; de overige 70% is voor
rekening gekomen van Nantes (agglomeratie). Het lokaal gefinancierde
deel bestaat uit leningen, alsmede inkomsten via de befaamde 'versement
transport'. Deze heffing is in Nantes vastgesteld op 1.63% van de
bedrijfsomzet.
Lijn 1 vervoert 15.000 reizigers per dag, lijn 3 30.000 per dag.
Net als in veel andere Franse steden is buitengewoon veel aandacht
besteed aan de inpaasing van de tram in het stedelijk gebied. De
inrichting van de openbare ruimte heeft grote kwaliteiten.
OV-lijnen
volgens "Horizon 2005"
(in blauw: autosnelwegen)
Semitran
wil het huidige stadsnet verder uitbouwen. Er is zelfs een vierde
stadstramlijn gepland. Daarnaast leeft bij de spoorwegen (SNCF)
het idee om in de regio van Nantes een zogenaamd spoorwegster te
ontwikkelen. Op de kaart van Horizon 2005 staat bijvoorbeeld een
lijn ingetekend van La Haluchère (nabij het huidige eindpunt
van lijn 1) over een bestaande goederenspoorlijn naar Sucé/Erdre
in het noorden (tussen deze spoorlijn en de tramlijn bevindt zich
nu een gelijkvloerse kruising). De SNCF is een pleitbezorger voor
deze tram-treinintegratie conform het model Kassel. Semitran houdt
echter voorlopig de boot af; de vervoerswaarde wordt te gering geacht.
Mogelijk is er ook onenigheid over de organistie van dit soort bi-modale
lijnen. Want, wie is er straks de baas over dergelijke regionale
lijnen?
SNCF is verder van plan om de lokale spoorlijn van Nantes naar de
buitenwijk Vertou (vlakbij het geplande eindpunt van lijn 3) te
verbeteren.
Foto:
(C) Light
Rail Atlas, Rob van der Bijl,
Nantes, Nieuw eindpunt lijn 1 in Saint Herblain, 16 maart 2001
4.
Parijs,
of terug naar: [intro] [menu]
De
tram is terug, ook in Parijs, inmiddels al enkele jaren. In vele
landen worden nieuwe lijnen aangelegd. Frankrijk vormt in dit verband
een koploper. Steden worden opgewaardeerd en hun openbare ruimte
aanzienlijk verbeterd doordat op vitale plaatsen nieuwe tramlijnen
zijn gebouwd of ontworpen. Klik
hier om verder te lezen in dit artikel uit het tijdschrift Blauwe
Kamer...
.BLAUWE
KAMER, december 1993
Netwerk en materieel
Na
een zeer langdurige planfase en ook een lange bouwtijd werd in 1992
eindelijk de eerste, geheel nieuwe tramlijn van Parijs geopend (T1).
De lijn loopt in het noordelijk deel van de agglomeratie en verbindt
Bobigny (een soort Bijlmer) met Saint-Denis, een historische kern,
omringd door nieuwbouw. De lijn zal de komende jaren op verschillende
manieren worden verlengd, bijvoorbeeld binnenkort naar Noisy-le-Sec.
Foto:
(C) Light
Rail Atlas, Rob van der Bijl,
Parijs, Eindpunt T2, Issy Plaine, 17 maart 2001
In
1996 is in het zuiden van Parijs een nieuwe tramlijn geopend in
het dal van de Seine (T2). De lijn begint in het station van La
Défense en loopt over het tracé van een oude stadsspoorweg
naar Issy, het zuidwestelijk puntje van de Parijs-stad. De lijn
wordt binnenkort verlengd via een straattracé naar Bezons,
ten noordwesten van La Défense. Aan de andere zijde van de
lijn is een verlenging voorzien vanaf Issy over de Petit Ceinture,
de oude spoorwegring om de stad.
T2 is (net als T1) volledig geïntegreerd met het OV-net van
Parijs. Nu nog zijn de belangrijkste overstaprelaties die met RER
A, RER C en M1. Maar in de toekomst zal ook een overstap geboden
worden op M8 en M12, en later nog zelfs veel meer.
Klik hier
voor een kaartbeeld van de huidige situatie.
Foto:
(C) Light Rail Atlas/Herman R. Silbiger, Parijs 18 oktober 1999
Het
materieel van T1 en T2 is afgeleid van het type Grenoble. Er rijden
momenteel 35 exemplaren. Deze zullen over niet al te lange tijd
worden vervangen door een type van de Citadis-familie van Alstom;
inmiddels zijn 60 stuks besteld. De RATP die de lijnen exploiteert
wil als straks het aantal trams toeneemt liefst slechts één
type gebruiken. Mogelijk wordt de eerste generatie dan verkocht
aan Grenoble.
Foto:
Michel Chlastacz
Via
de Petit Ceinture kan straks lijn 2 betrekkelijk eenvoudig over
een aanzienlijke lengte verder langs de stad worden gevoerd. Bij
Issy is hiervoor de eerste aanzet reeds gegeven.
Kaart:
(C) Light Rail Atlas, februari 2002
_______
tram bestaand
/ tram gepland /
_
_ _ idem na 2006
_______ tram-train gepland /
_ _ _ idem na 2006 /
_____ bus
Er
staat een geweldige expansie van de tram in Parijs op het programma,
ook wel aangeduid als de "Grand Tram", een ringvormig
stelsel van tramlijnen in de buitenwijken rond de centrale stad
met een lengte van maar liefst 77 kilometer (exclusief tram-train).
Op de korte termijn zijn een groot aantal afzonderlijke lijnen en
verlengingen gepland, die tezamen een eerste fase vormen van dit
mega-tramproject.
Recentelijk is de planvorming gestart voor een Light Rail-verbinding
tussen het metrostation van Villejuif Louis Aragon met Juvisy via
Orlis-Rungis. De opening van de eerste fase van Villejuif naar Athis-Mons
is gepland in 2004.
Nancy
kort na de opening van het systeem, voorjaar 2001
Foto's: STAN (Service de Transport de l'Agglomération Nancéienne)
Een deel van de corridors zal naar verwachting gaan worden geëxploiteerd
met geleide bussen. Al enige tijd vinden op een traject in het zuidoosten
van de agglomeratie testritten plaats. Ook de geleide bus van Nancy
(TVR) is in Parijs getest.
Kort na opening van het project in Nancy is de geleide bus in problemen
geraakt. Er hebben ontsporingen plaatsgevonden, waarbij gewonden
zijn gevallen. Vervolgens is het systeem stilgelegd.
Tram-trein
modellen: SNCF
Tram-treinintergatie
is ook actueel in de Parijse regio. Zo wordt er al jaren geijverd
voor het exploiteren van de gehele Petit Ceinture, inclusief uitlopers,
met tram-treinen conform het model Saarbrücken.
Daarnaast heeft de SNCF reeds een programma van eisen opgesteld
voor de Franse versie van de tram-trein à la Karlsruhe en
Saarbrücken. Met dit programma wordt in ieder geval al gewerkt
in Mulhouse en Parijs.
Eind januari 2001 heeft de SNCF een optie genomen op 64 twee-systeemvoertuigen
(tram-train) en zijn meteem 15 exemplaren besteld. Deze Franse 'Stadtbahnwagen'
of 'LRVs' zijn geschikt voor het hoofdspoor, maar kunnen ook op
tram/straatrajecten rijden. De Franse duo-tram heeft een capaciteit
van 200-250 rezigers waarvan 40% met zitplaats. De vloerhoogte bedraagt
400 mm.
Recentelijk heeft de SNCF Via-GTI gekocht: de eerste private instelling
en nog steeds de grootste partij op het Franse veld van lokaal openbaar
vervoer (aandeel 29%). Transdev (16%) en CGEA (12%) zijn twee grote
concurrenten. Deze aankoop en de ontwikkeling c.q. aanschaf van
duo trams maken van de nationale spoorwegen een geduchte concurrent
op de lokale OV-markten.
In
de agglomeratie van Parijs is de SNCF van plan om op een oude lokaalspoorweg
binnen niet al te lange tijd een proefbedrijfje op te zetten. Het
gaat om de lokaalspoorlijn tussen Bondy en Aulnay-sous-Bois, in
het noordoosten van de Parijse regio, alwaar de oude grijze treintjes
dus zullen verdwijnen. De gewone dienst zal naar verwachting in
2005 (of wellicht eerder) worden geopend. De stamlijn vormt aldus
een vernieuwde kortsluiting tussen RER-lijnen B en E.
Via straattrajecten zijn twee verlengingen geprojecteerd, respectievelijk
naar Montfermeil in het oosten en Parinor, inclusief de beruchte
wijk la Rose des Vents, in het noorden.
Tevens is een verlenging langs of op het bestaande spoor naar Noisy-le-Sec
geprojecteerd. Hier zou op den duur een verbinding kunnen worden
gemaakt met de RATP-tramlijn St-Denis - Bobigny, omdat vanaf Bobigny
voor deze tramlijn eveneens een verlenging naar Noisy-le-Sec is
voorzien.
5.
Links,
of terug naar: [intro] [menu]
http://www.tram.fr:
Les Transports de l'Agglomération Mulhousienne
LINKS PARIJS
http://www.ratp.fr/
het OV-bedrijf van Parijs
http://www.sncf.com
site van de spoorwegen
http://www.petiteceinture.org/
pleitbezorgers voor duo-systeem op Petit Ceinture
LINKS NANTES
http://www.nantes-metropole.com/district/accueil.htm:
over de stad
http://www.mairie-nantes.fr/:
de gemeente
http://www.tan.fr/:
de site van Semitran (TAN)
Le Tram
Over de Tram en het OV-bedrijf SEMTAO
LIGNE 2
http://perso.wanadoo.fr/yves.lechanu.bustram/ligne2.htm
Inderdaad: over een tweede tramlijn in Orléans
http://www.saarbahn.de
"Constructeur de matériel ferroviaire et en particulier du Citadis
le nouveau Tramway"
http://www.caissedesdepots.fr/cdd/fr/f/portrait_de_groupe/filiales_fiche_80.htm
"En général, les entreprises privées qui exploitent les réseaux
ne sont elles-mêmes pas indépendantes. Trois groupes majeurs se partagent
en effet plus de 70 % du marché des transports urbains : Via GTI (30
% des réseaux), Transdev (17 %) et CGEA-CGFTE (14 %). Via GTI
est un groupe lui-même filiale de Paribas. Transdev fait partie de la
Caisse des dépôts, holding public. Enfin, CGEA-CGFTE appartient au groupe
Vivendi. Ces deux derniers groupes s'inscrivent donc dans des ensembles
d'entreprises spécialisées dans la prestation de services aux collectivités
locales, allant de la propreté et de la fourniture de l'eau à l'ingénierie,
la construction d'infrastructures et l'urbanisme."
Juridische
kader van het Franse O.V.
http://www.mairie-hautmont.fr/autant/multimo1.htm
LIGHTRAIL.NL
& Light Rail Atlas
Nederlandse
experts met Franse kennis
Lightrail.nl
Belangrijk
nationaal platform voor O.V.-partijen in Frankrijk;
ondernemen heel veel activiteiten.
Bezoek aan deze site is verplicht...
http://www.gart.org
Voorbeeld
van nieuw netwerk in Frankrijk. Trams in Lyon.
Systeem opent in 2000, terwijl de stad reeds een metro-net heeft!
http://www.infotram.com
Het Franse
ministerie voor Verkeer en Huisvesting
http://www.equipement.gouv.fr
http://www.mairie-strasbourg.fr/
Naar de gemeente.
http://www.strasbourg-agglo.org/
Naar de agglomeratie.
Interview met Dieter Ludwig,
geestelijk vader van het Karlsruher duo-systeem dat naar verwachting
ook in Frankrijk navolging zal vinden.
6.
Studiereizen ,of
terug naar: [intro] [menu]
E-Mail voor
uw vragen en suggesties...
LRNL
of Light Rail Atlas
PROGRAMMA-suggesties:
Gebruikmakend van een internationaal netwerk van LR-experts. Desgewenst
wordt samengewerkt met het NIROV.
Onderstaande pakketten kunnen op korte termijn worden aangeboden. In
veel plaatsen is reeds contact gelegd met lokale deskundigen. Telkens
zijn de belangrijkste steden genoemd. Er kunnen ook andere steden aan
het pakket worden toegevoegd.
Noordwest-Europa
Düren - Keulen/Bonn
- Ruhrgebied;
Hannover - Kassel
- Bielefeld;
Saarbrücken - Strasbourg
- Nancy;
Orléans
- Nantes - Parijs;
Saarbrücken - Karlsruhe/Heilbronn
- Stuttgart;
Belgische kust -
Lille - Gent - Antwerpen;
Londen - Birmingham
- Manchester - Sheffield - Nottingham;
Parijs - Rouen -
Lille - Valenciennes.
Midden- en Zuid-Europa
Basel - Zürich -
Bern - Lausanne - Genève;
Milaan - Turijn
- Genua;
Napels - Messina;
Valencia - Barcelona
- Bilbao.
Oost-Europa
Poznan - Lodz -
Warschau - Krakow;
Praag - Most - Plzen
- Brno;
Helsinki - Petersburg;
Moskou - Noginsk
- Kolomna;
Kiev - Dnepropetrovsk.
Noord-Amerika
Portland - Seattle
- Vancouver;
Calgary - Edmonton
- Toronto;
San Francisco -
Los Angeles - San Diego;
San Francisco -
San Jose - Sacramento - Salt Lake City - Denver;
Boston - Newark
- New Jersey - Philadelphia - Baltimore;
Boston - Buffalo
- Pittsburgh - Cleveland
New Orléans - Memphis
- Dallas
Zuid-Amerika
Buenos Aires - Curitibá
- Rio de Janeiro
Afrika
Tunis
Azië
Hong Kong (stad)
- Hong Kong (Tuen Mun) - Manilla;
Tokyo - Kyoto -
Hiroshima.
Australië
Sydney - Melbourne
- Adelaide.
DOCUMENTATIE:
(C) Light Rail Atlas, januari 2001
Speciale dank aan SEMTAO en TRANSDEV.
terug
naar: [intro] [menu]