3.
Seattle,
of terug naar: [intro] [menu]
Waar
Vancouver en Portland ieder reeds jarenlang hun succesvolle weg
naar goed openbaar vervoer bewandelen, daar blijft Seattle maar
voortmodderen. Er is een serieus plan voor een Light Rail-systeem,
te beginnen met een noord-zuid lopende regio-lijn, maar de financiering
daarvan blijkt telkens weer een probleem.
Foto:
(C) Light Rail Atlas/Rob van der Bijl, Seattle, 7 augustus 2000
Transit Tunnel
Seattle heeft een uitgebreid stelsel van trolleybuslijnen, waarvan
sommige als dieselbus over de snelweg de regio in rijden (helaas
gehinderd door de vele files). Onder de binnenstad loopt sinds september
1990 een transittunnel. Van Convention Place aan de noordzijde van
Downtown loopt de tunnel via de stations Westlake, University en
Pioneer Square naar King St. Station. Er liggen al rails en wissels,
maar er rijden alleen nog maar trolleybussen.
In 2000 is de tunnel overgedragen aan Sound Transit die de komende
jaren de tunnel verder zal ombouwen voor Light Rail (althans als
het allemaal echt gaat lukken). De bussen zullen naar de gewone
straten worden verbannen.
Onze
Amerikaanse bron weet het volgende te melden:
"The Central Link light rail line is a critical piece in
this region's long-term transportation network. Light rail is part
of a regional mass transit system that was approved by voters in
King, Pierce and Snohomish counties in 1996.
Besides light rail, Sound Transit's Sound Move plan called for adding
ST Express buses, Sounder commuter trains, HOV lanes, park-and-ride
lots and transit centers throughout Central Puget Sound. Sound Transit's
commuter trains and buses are already in operation, with ridership
increasing all the time.
The most complex element, however, is Link light rail, which includes
building a new rail line through the most built-up area of the state.
Once it's in place, the new right-of-way will provide generations
of passengers with a congestion-free alternative to driving. Light
rail will provide a new transportation corridor where it's needed
most - in the major population and employment centers where existing
roads and bus services are already maxed out at peak travel times.
The Central Link light rail line is divided into three sections:
University Link, Airport Link, and Northgate Link. University Link
is planned to run from Northeast 45th Street in the University District
to Airport Way south of downtown Seattle. Construction on the University
Link segment is scheduled to begin in 2002, with service starting
in 2009. Airport Link will travel through the Rainier Valley, Tukwila,
Sea-Tac International Airport and SeaTac, with construction expected
to begin in 2004 and light rail service in 2009.
Sound Move also calls for extending light rail to the Northgate
area as soon as possible subject to available funding. By the year
2020, the Northgate-to-SeaTac system will carry more than 150,000
passengers a day.
Unlike driving, train travel times will be consistent no matter
what the weather or traffic conditions. Trains running both ways
will arrive every five minutes during rush hours. Sound Transit
is working with neighborhoods, architects, artists and cities to
make sure the light rail system and stations along the Central Link
line are an important asset to each community. When the system is
completed, Link trains will take you to a number of destinations,
including colleges, hospitals, job centers and Seattle-Tacoma International
Airport.
Length: 24.7 miles (assuming Tukwila Freeway Route). Trains: Will
run roughly a third on elevated tracks, a third on surface streets,
and a third in tunnels. Stations: 18 or 19 and three deferred. Ridership:
156,700 daily riders in 2020."
De
Light Rail-plannen komen moeilijk van de grond. Er blijkt onvoldoende
concensus. En de (deel)plannen blijken vaak te duur. Dit komt bijvoorbeeld
omdat gemeentes in de regio dure verlangens annex eisen hebben,
zoals andere, langere tracés, of tunneltrajecten.
Vorige jaar waren er protesten tegen het bannen van de trolleybussen
uit de transittunnel. Ook gaan er continu stemmen op om meer met
de monorail te doen. Bij het ondergrondse station Westlake (van
de toekomstige Light Rail) kan namelijk nu al worden overgestapt
op een monorail. Dit gevaarte loopt op een viaduct langs 5th Avenue
naar Seattle Center, het terrein van de wereldtentoonstelling van
1962.
Het nieuws uit april 2001: het project is inmiddels zo duur geworden,
dat de eerste fase nooit in een keer kan worden gerealiseerd. Hierdoor
is een impasse ontstaan. Een korter traject, bijvoorbeeld alleen
naar de luchthaven, rechtvaardigt nooit het verbannen van de trolleybussen
uit de tunnel. Die bussen bedienen immers een groot deel van de
regio, terwijl de Light Rail die vooralsnog niet zal doen. Wordt
vervolgd... (binnenkort bericht over de stand van zaken in september
2002).
Foto:
(C) Light Rail Atlas/Rob van der Bijl, Seattle, 7 augustus 2000
Langs
het waterfront loopt sinds 1982 een tramlijn, geëxploiteerd met
fraai historisch materieel uit Melbourne, Australië. De lijn eindigt
in de binnenstad ter hoogte van Union Station (Broad St./King St.
Station), bij het begin van de transittunnel.
In het kader van plannen met het waterfront worden verlengingen
bestudeerd in noordelijke en zuidelijke richting. Bij een dergelijk
uitbreiding van de dienst zou dan ook een exploitatie als voorwaardige
lijn van het OV in Seattle horen.
Tacoma
Ten
zuiden van Seattle ligt de kleine stad Tacoma, waar in augustus
2003 een nieuw stadstrambedrijf is geopend.
Tacoma's
nieuwe stadstram kost 80.4 miljoen dollar. Sound Transit uit Seattle
exploiteert de lijn, die een tweeeneeenhalf kilometer lange route
door het centrum aflegt, van South Ninth naar Freighthouse Square.
Foto's:
(C) Light Rail Atlas/Sound TransitTacoma (WA), 28 augustus 2003
LINK
Streetcar, zoals naam van Tacoma's nieuwe OV-systeem luidt,
wordt geëxploiteerd met enkele door Skoda in Tsjechië gebouwde
trams.
Het project is qua omvang een bescheiden kopie van het stadstramproject
in Portland. Daar rijden al vanaf zomer 2001 Skoda-trams door het
centrum.
4.
Portland,
of terug naar: [intro] [menu]
In
de regio van Portland in de Amerikaanse staat Oregon is begin jaren
80 een nieuw regionaal vervoersstelsel in ontwikkeling genomen.
Dit stelsel wordt gezien als de drager van de ruimtelijke ordening
in de regio. Omdat de Amerikanen feitelijk uit het niets weer iets
hebben moeten opbouwen vertegenwoordigt de regio van Portland een
uitstekende case-studie om na te gaan hoe met behulp van hoogwaardige
OV-railinfrastructuur de ruimtelijke ordening kan worden gestuurd.
Regio
Foto:
(C) Light Rail Atlas/Rob van der Bijl
Portland/Gresham, 10 augustus 2000
De stad Portland vormt de belangrijkste kern van de regio. Deze
centrale agglomeratie met 380.000 inwoners wordt echter vergezeld
door een drietal steden. In het oosten op circa 30 kilometer afstand
ligt Gresham, en ongeveer even ver in westelijke richting Hillsboro.
Op relatief korte afstand (15 kilometer) in het noorden bevindt
zich de stad Vancouver, in de staat Washington die door de Columbia
rivier van Oregon is gescheiden. Ten zuiden van Portland liggen
dan nog plaatsen zoals Lake Oswego en Oregon City. Tezamen met kleinere
kernen in het centrale deel van de regio vormen de genoemde steden
een kruisvormig stedelijk gebied met een spanwijdte van ruim 60
kilometer.
Nieuw
park in Portland (OR)
Foto: (C) Light Rail Atlas/Rob van der Bijl, 2 mei 2001
In
de jaren 70 wordt duidelijk dat een ongebreidelde groei van het
autoverkeer grote problemen veroorzaakt. Het roer gaat om. Symbolisch
is het besluit om een autosnelweg ter hoogte van het Portlandse
centrum langs de Willamette rivier af te breken, om zo dat centrum
via een nieuw park met de rivier te verbinden. Uit die tijd stammen
ook de plannen om een transit-systeem aan te leggen: Metropolitan
Area Express (MAX).
Steel
Bridge
Foto: (C) Light Rail Atlas/Rob van der Bijl, Portland, 2 mei 2001
De
eerste lijn van dit systeem wordt in 1986 geopend. Deze Light Rail-lijn
loopt via een lus door het centrum om vervolgens in oostelijke richting
af te buigen. De lijn deelt de rijbaan over de befaamde Staalbrug
met het autoverkeer, en gaat vervolgens op eigen baan via Lloyd
Center en Gateway naar Gresham.
De introductie van deze lijn wordt gecombineerd met een herstructurering
van het centrum. De openbare ruimte wordt grondig vernieuwd en opgewaardeerd.
De profielen voor het autoverkeer worden versmald. Het aantal (winkel)voorzieningen
en het aantal kantoren wordt vergroot. Toch wordt tegelijkertijd
het aantal parkeerplaatsen in het centrum gereduceerd.
Langs de lijn wordt de ontwikkeling van nieuwe locaties, dat wil
zeggen knooppunten in gang gezet. Behalve in het centrum worden
ook in deze regionale knooppunten nieuwe voorzieningen gecreëerd.
De overheid neemt hier het voortouw door bijvoorbeeld een nieuw
gemeentehuis of politiebureau bij de belangrijkste halte binnen
een knoop te lokaliseren. Ook woningbouw wordt zoveel mogelijk geconcentreerd
bij haltes in knopen.
Een groot aantal haltes krijgt de functie van 'transit center'.
Dit zijn knooppunten waar kan worden overgestapt op buslijnen. Verder
zijn er bij deze en ook andere haltes P&R-voorzieningen, meestal
in de vorm van parkeerplaatsen voor zo'n 200-300 auto's.
Foto:
(C) Light Rail Atlas/Rob van der Bijl, Portland, 1 mei 2001
Verder wordt een 'groei-grens' om de regio vastgesteld, waarbinnen
de verstedelijking voortaan moet blijven. Overigens stamt het idee
van deze grens niet uit voornemens voor een compacte stad. Het zijn
met name de boeren aan de rand van de regio geweest die deze grens
nodig achten om het platteland te vrijwaren van verdere verstedelijking.
Voor de ontwikkeling van de nieuwe railinfrastructuur is de instelling
van de 'on-Amerikaanse' grens niettemin een groot voordeel. Het
dwingt de verstedelijking binnen de regio, en daarmee ook meer binnen
het bereik van de Light Rail-haltes.
In het afdwingen van de grens is enige flexibiliteit ingebouwd.
Aan de grens zijn reserve-gebieden aangewezen, die onder bepaalde
voorwaarden toch tot ontwikkeling mogen worden gebracht. Om zo'n
ontwikkeling te starten is echter een uitgebreid onderzoek noodzakelijk,
waarmee allerlei voorgeschreven zaken moeten worden aangetoond.
In de praktijk blijkt dit niet makkelijk.
Foto:
(C) Light Rail Atlas/Rob van der Bijl
Portland/Hillsboro, 10 augustus 2000
In
augustus 1998 is de Westlijn naar Hillsboro geopend. De lijn wordt
doorgaand geëxploiteerd met de Oostlijn en is volgens hetzelfde
principe opgebouwd. Sommige P&R-voorzieningen zijn echter groter
(600 plaatsen, met een optie op 1200). En nog nadrukkelijker is
geprobeerd voorzieningencentra en woningbouwlocaties te koppelen
aan haltes van de raillijn.
Al in 2000, slechts twee jaar na de opening, blijkt het succes,
niet alleen wat betreft de inmiddels bewezen vervoerswaarde, maar
ook het effect op de ruimtelijke ordening. Opvallend is de opleving
van het centrum in Hillsboro. En ook het tot voorkort haveloze westelijke
deel van het Portlandse centrum is zienderogen opgeknapt.
Het succes van de Light Rail-lijn heeft te maken met het feit dat
de klant een combinatie krijgt aangeboden van enerzijds een snelle
verplaatsing tussen de verschillende regionale knooppunten en anderzijds
een fijnmazige ontsluiting van die knopen op zich.
Hillsboro
is zo'n knoop waar MAX als tram door de straat rijdt en de knoop
bedient met maar liefst drie haltes. Vanuit de regio ontstaat zo
een snelle verbinding met Hillsboro, en binnen Hillsboro, zonder
overstappen.
'Airport-MAX'
halte Mount Hood; met op achtergrond de berg met dezelfde naam
Montage:
Light Rail Atlas / Foto's:
Tri-Met
In september 2001 is als noordelijk aantakking bij Gateway een lijn
naar de luchthaven geopend.
Werkzaamheden
voor aftakking van de noordelijke lijn,
de 'Interstate-MAX'
Foto: (C) Light Rail Atlas/Rob van der Bijl, Portland, 2 mei 2001
Een
eveneens noordelijke lijn, in de richting van Vancouver (WA), is
onlangs in aanbouw genomen. Deze zogenaamde 'Interstate-MAX' takt
nabij Lloyd Center af van de bestaande lijn.
Afgezien
van verdere toekomstplannen blijkt uit de case-studie dat het huidige
net, inclusief de reeds vastgestelde en geplande uitbreidingen,
totaal 15 knooppunten omvat (knooppunten buiten het bereik van MAX
blijven hier buiten beschouwing). Hierbij gaat het in het algemeen
om intermodale knooppunten.
Portland
MAX Light Rail
_____: MAX; -----: Autosnelweg; O:
Knooppunt
Kaart:
(C) Light Rail Atlas, Portland, augustus 2000
Een knooppunt omvat een of meerdere MAX-haltes. Niet alle haltes
liggen in een knooppunt, de meeste echter wel:
Hillsboro (1); publiek/economie/wonen/overstap
Orenco (2);
wonen
Willow Creek
(3); overstap
Beaverton (4);
publiek/economie
Sunset (5);
overstap
Washington
Park (6); recreatie
Downtown (7);
publiek/economie/overstap
Lloyd Center
(8); publiek/economie
Hollywood (9);
wonen/overstap
Gateway (10);
overstap
Rockwood (11);
wonen/overstap
Gresham (12);
publiek/economie/wonen/overstap
Airport; (13);
overstap
'North' (14);
wonen/recreatie
Vancouver,
WA (15); publiek/economie/wonen/overstap
Het
'streetcar'-traject in de universiteitswijk en het centrum
Foto: (C) Light Rail Atlas/Rob van der Bijl
Portland, 3 mei 2001/12 oktober 2001
In het centrum is haaks op de MAX-lijn een stadstram aanlegd, die
in de loop van de tijd ook in zuidoostelijke richting een stuk de
regio in zal gaan rijden. Sinds zomer 2001 rijden daar trams (gebouwd
door de firma Skoda in Tsjechië) een lusvormig traject.
Skoda-materieel
in de remise
Foto: (C) Light Rail Atlas/OTAK
Portland, april 2001
Vanaf
Knoop 4 (Beaverton) is een 'commuter rail' gepland (niet op de
kaart). Het gaat hier om een vorm van Light Rail over bestaand
spoor naar Wilsonville in het zuiden van de regio. Voorlopig ondervindt
het project problemen. Het spoor blijft in gebruik voor goederenverkeer,
ook overdag. De federale overheid staat gemengd gebruik echter niet
toe. Zo is al het Europese Light Rail dieselmaterieel, bijvoorbeeld
de Talent, afgekeurd voor gecombineerd rijden met zware treinen.
Knooppunten
langs de Westlijn
Foto: (C) Light Rail Atlas/Rob van der Bijl
Portland, 10 augustus 2000
MAX
is een succes, niettemin illustreert het project ook een aantal
zaken die fout kunnen lopen. Het sturen van ruimtelijke ontwikkelingen
met hoogwaardige railinfrastructuur is met andere woorden mogelijk,
maar toch gebonden aan een aantal beperkingen.
Ten eerste blijkt dat naast de gewenste knopen langs de MAX-lijn
toch ook elders grote locaties worden ontwikkeld. Doorgaans zijn
deze locaties relatief goedkoop en gemakkelijk te ontwikkelen; bijvoorbeeld
grondverwervingskosten zijn lager, bouwrijp maken makkelijker en/of
de ruimtelijke en functionele condities zijn minder gecompliceerd.
Dit heeft te maken met twee andere factoren die het sturen met infrastructuur
bemoeilijken. De bouwbranche vertegenwoordigt zo'n factor. Zeker
waar het gaat om woningbouwlocaties is deze branche in Oregon vooral
geïnteresseerd in voor de ontwikkeling van grotere aantallen woningen.
Commercieel en organisatorisch zijn voor veel ontwikkelaars de kleinere
(onder meer rond haltes van MAX) minder interessant.
De rol van de plaatselijke overheid vormt eveneens een factor. Ook
in Portland is het regionale bestuur vooral een kwestie van samenwerken.
De gemeentes behouden hun autonomie. Wanneer zo'n gemeente (bijvoorbeeld
Beaverton) besluit toch een locatie elders in plaats van aan de
MAX te ontwikkelen, dan kan daar op regionaal niveau geen stokje
voor worden gestoken.
De gemeente Beaverton blijkt (als enige grote gemeente overigens)
nog sterk vast te houden aan de auto-infrastructuur als sturend
element. Recentelijk is daarom een nieuw voorzieningencentrum gesitueerd
langs een belangrijke autoweg. Het is zeer waarschijnlijk dat dit
heeft geleid tot de stagnatie van het geplande centrum langs de
MAX-lijn in dezelfde gemeente. Tot op de dag staat dit centrum half
afgebouwd als nieuwerwetse ruïne bij de halte Beaverton Central.
Zeker in de V.S. kan de macht van de individuele grondeigenaren
niet genoeg word/en overschat. Dit kan de ontwikkeling van een knooppunt
langs de MAX-lijn aanzienlijk frustreren. Zo zorgt de firma Intel
ervoor dat een knooppunt bij een potentieel belangrijke halte in
Hillsboro vooralsnog slechts voor de helft is ingevuld. De andere
helft is namelijk eigendom van Intel en blijft gereserveerd voor
toekomstige bedrijfsbestemmingen.
Alle voorafgaande punten hebben tot op zekere hoogte te maken met
wellicht de belangrijkste remmende factor bij het werken met infrastructuur
als sturend middel, namelijk de afwezigheid van een regionale grondpolitiek
en bijbehorend instrumentarium. Zeker voor Amerikaanse begrippen
is het regionale bestuur en het regionale ruimtelijk beleid in Portland
behoorlijk ver uitgewerkt. Niettemin laat deze case zien dat zowel
plaatselijke overheid als particuliere betrokkenen in sommige gevallen
toch de verkeerde locaties willen ontwikkelen. De overheid heeft
echter onvoldoende mogelijkheden (en wil!) om de macht van de particuliere
grondbezitter te breken. Tegelijkertijd kiest ook die overheid soms
voor makkelijke, en/of auto-georiënteerde locaties.
Foto:
(C) Light Rail Atlas/Rob van der Bijl,
Portland/Downtown, 10 augustus 2000
Verschillen
Een
vergelijking met de Nederlandse situatie onthult grote verschillen
met de Amerikaanse case.
Portland is qua dichtheid en korrelgrootte iets kleiner dan bijvoorbeeld
de Amsterdamse regio. De afstanden zijn wel heel goed vergelijkbaar.
De OV-systemen daarentegen verschillen enorm. Het nieuwe regionale
systeem van Portland moet in wezen veel te veel doen. Behalve als
regionaal OV wordt het daarnaast gebruikt voor langere verplaatsingen
(tot circa 60 kilometer), en nota bene ook voor lokale ontsluiting.
Dat komt omdat behalve enkele stadsbuslijnen er op het gebied van
openbaar vervoer verder niets geboden wordt.
De winst ten opzicht van het Randstedelijk systeem van stoptreindiensten
wordt niettemin door deze case heel duidelijk gemaakt. Waar in een
Nederlandse situatie er een stoptrein zou rijden van Hillsboro via
Portland-centrum naar Gresham, met slechts enkele stops tussen deze
drie plaatsen, daar biedt MAX een snelle verbindende dienst tussen
niet alleen de drie belangrijke plaatsen, maar ook tussen alle andere
belangrijke kernen.
Een ander sterk punt van MAX is de geboden ontsluiting van de drie
belangrijkste centra. In Nederland dragen stoptreindienst nauwelijks
bij aan de ontsluiting van dergelijke centra (verkeerstechnisch
en stedebouwkundig is dat ook vrijwel niet mogelijk). Deze twee
punten onderscheidt het regionale systeem van Portland van dat van
de regio Amsterdam en vergelijkbare Europese regio's. Dat is de
grote kracht van Portland, en precies dat maakt het ook mogelijk
(uiteraard tot op zekere hoogte) het OV-railsysteem te gebruiken
als stuwende factor achter knooppuntontwikkeling.