NIROV
STUDIEREIS STUTTGART, HEILBRONN, SAARBRÜCKEN, STRASBOURG
LIGHT
RAIL IN DUITSLAND EN FRANKRIJK
Verschillende Oplossingen voor de Binnenstedelijke Inpassing van Railgebonden
Openbaar Vervoer
(C) Light Rail Atlas / Rob van der
Bijl, (december 1999) juni 2002
update:
120602
[menu] (of
lees eerst de introductie!)
Foto: (C)
Light
Rail Atlas/Maurits van Witsen
Heilbronn binnenstad, 17 september 2001
Krap
anderhalf jaar na de NIROV-studiereis is lijn S4 van het Karlsruhe-systeem
op 21 juli 2001 vanaf het station doorgetrokken naar de binnenstad van
Heilbronn. In de nabije tokomst vormt het binnenstadstraject de basis
voor een zelfstandig netwerk van Heilbronn en omgeving.
Introductie: maaiveld of tunnel
Stuttgart,
Heilbronn, Saarbrücken en Strasbourg bieden tezamen een representatief
overzicht van de mogelijkheden die er zijn om Light Rail in West-Europa
door binnenstedelijke gebieden te leiden. Stuttgart heeft voor de meest
kostbare oplossing gekozen, namelijk een relatief zwaar tramstelsel
door tunnels. Heillbron en Saarbrücken vertegenwoordigen pragmatische
oplossingen; in de binnenstad wordt daar de nieuwe, regionale raillijn
als tram op maaiveld door de openbare ruimte geleid. Strasbourg staat
voor een klassieke stadstram-oplossing, in een modern jasje! De nieuwe
tram rijdt gewoon door de straat, alhoewel een tunnel onder het centraal
station onvermijdelijk is gebleken.
DOCUMENTATIE:
(C) Light Rail Atlas, december 1999; Stuttgart,
Heilbronn, Saarbrücken, Strasbourg.
De
documentatie voor deze NIROV-excursie
naar Duitsland en Frankrijk is afgeleid van de website Light
Rail Atlas. Het materiaal verschijnt over enige tijd in gewijzigde
en geactualiseerde vorm op de Nederlandse versie van deze site.
Onderstaande
documentatie bestaat uit zes delen. Vanuit het volgende overzicht kunt
u direct naar het betreffende deel springen.
[terug
naar intro]
1.
Stuttgart,
of terug naar: [intro] [menu]
Van Tram naar Light Rail
Light
Rail doet in Stuttgart definitief zijn intrede wanneer in 1983 de eerste
nieuwe U-Bahn lijn wordt geopend. Tot dan toe heeft de Stuttgartse agglomeratie
een uitgebreid metersporig tramnet. Vanuit het centrum slingeren een
groot aantal lijnen naar de verschillende stadsdelen op de heuvels,
om niet zeggen bergen van het omringende landschap. Nagenoeg al deze
lijnen zijn in de loop der jaren vervangen door de nieuwe, zwaardere
U-Bahn trajecten op normaalspoor.
Net
als veel andere Duitse steden is Stuttgart al in de jaren 70 met de
aanleg van tunnels voor trams in de binnenstad begonnen. De sporen in
deze tunnels zijn van meet af aan drie-railig uitgevoerd, om gedurende
de veeljarige bouw van het nieuwe U-net een zogenaamd gemengd bedrijf
te kunnen exploiteren.
Zo'n benadering is niet alleen grondig (invoering van een nieuw duur
systeem), maar ook pragmatisch (vanaf het begin al gebruik maken van
gedane investeringen).
Tot op de dag van vandaag rijden in de binnenstad door de tunnels
zowel klassieke stadstrams als moderne sneltrams. Buiten het centrum
liggen veel nieuwe trajecten in tunnel en op viaduct, maar net als de
oude stadstramlijnen zijn ook de nieuwe U-lijnen op sommige traject-delen
geïntegreerd in de openbare ruimte. Er zijn veel gelijkvloerse
kruisingen en ook enkele straattrajecten.
Het
sneltram-materieel van de eerste generatie is geschikt voor tunnel-
en straattrajecten. In principe zijn alle perrons in Stuttgart hoog,
maar dit materieel heeft klaptrede voor haltes op straat. Deze faciliteit
ontbreekt bij de nieuwe serie die eind 1999 geheel in dienst zal zijn
genomen.
Het matrieel van deze tweede generatie (het gezamenlijk product van
de twee concurrenten Siemens en ADtranz) is meer gestroomlijnd en heeft
een ruimer ogend interieur. De nieuwe trams zijn in paren kort gekoppeld;
het is mogelijk om binnenin van het ene naar het andere stel te lopen.
De beide bestuurderscabines aan de uiteinden van het dubbel-stel zijn
via een glazen wand van het reizigersgedeelte gescheiden. De trams kosten
5,5 miljoen mark per stuk.
Foto: Sven Manias, sven.manias@gmx.de; station Degerloch, Stuttgart,
DT8 3202 op U 5 naar Freiberg, juni 1997.
Momenteel
zijn alleen lijn 2 en de onlangs ingekorte lijn 15 nog als klassieke
tram in gebruik (zie kaartje). Een ander buitenbeentje is lijn 10, een
gemoderniseerde tandradtramlijn, die begint bij station Marienplatz
(U14) en dan vanuit het stadsdal steil de berg op gaat naar Degerloch
(U5/U6).
U1 en U14 lopen in het hoofddal van de stad, terwijl U5, U6 en U7 dit
dal in noord-zuidelijke richting kruisen. Hetzelfde doen U4, U9 en U13
in oost-westelijke richting.
De regio Stuttgart heeft ook een S-bahnsysteem, een netwerk van stoptreinen
die vanuit het Hauptbahnhof uitwaaieren in de verre omgeving.
Schematische weergave
van het netwerk in en rond Stuttgart.
Een voorbeeld van pragmatisme
Dat
een stad als Stuttgart (570.000 inw.; regio, 900.000 inw.) niet heeft
gekozen voor een metro, maar voor een Light Rail-gebaseerde oplossing,
getuigt van een gezonde dosis pragmatisme. Nu, 20 jaar nadat dit besluit
is genomen, wordt het grote voordeel duidelijk. Waar steden als Nürnberg
en München met hun metro zich grote moeite moeten getroosten (inclusief
bestuurlijke en politieke oorlogen) om een evenwichtig en doelmatig
netwerk te ontwikkelen, daar heeft men in Stuttgart in alle rust kunnen
bouwen. Binnen niet al te lange tijd zal het destijds ontworpen netwerk
geheel klaar zijn, en kan vervolgens verder de regio ontsloten worden.
Het
succes van de 'methode' Stuttgart blijkt uit het feit dat de gemiddelde
snelheid van de omgebouwde lijnen van 20 km/uur om hoog gaat naar 27
km/uur (vergelijkbaar met een metro). De toename van het aantal passagiers
is navenant, namelijk gemiddeld 25%. Ook de kostdekkingsgraad van de
huidige exploitatie is zeer hoog: maar liefst 80%.
Foto: S.
Wuest; GT4-tramstel (uit 1962 ) in Obertuerkheim, februari 1987.
Een
voorbeeld van de pragmatische werkwijze vormt het lijnenduo U4/U9, Botnang
- Untertürkheim/Hedelfingen. De oude stadtrams zijn hier weliswaar
verdwenen, maar de spoorse sneltrams maken nog steeds gebruik van straattrajecten;
ze kruisen bovendien op veel plaatsen op maaiveldniveau.
Foto: Peter
Berlich (peter@berlich.de);
de oude lijn 15 (linksboven) en de nieuwe U7 (rechtsmidden; komend uit
Heumaden) die het tracé spoedig zou overnemen, Pfingsten, halte
Ruhbank, zomer 1999.
Op
11 september 1999 is U7 gaan rijden over het tracé van de oude
stadstram 15 naar Heumaden. Dit is een mooi voorbeeld van de werkwijze
in Stuttgart.
Op de foto is de nieuwe eindpuntlus van lijn 15 nog in aanbouw en wacht
een stel van U7 op zijn tijdelijk eindpunt.
U7 zal in de nabije toekomst van Heumaden nog verder worden verlengd
naar Nellingen.
Stuttgart 21: HBF als nieuw knooppunt
en bouwlocatie
Stuttgart gaat volgend jaar ingrijpend zijn station verbouwen. In feite
is er sprake van totale nieuwbouw, alleen de oude frontgevel (straks
zijgevel) van het uit de jaren 30 stammende stationsbouwwerk zal gehandhaafd
blijven. Het huidige emplacement wordt geheel opgebroken en vervangen
door een 90 graden gedraaid, ondergronds sporencomplex.
Het gehele spoorwegnet, met lijnen naar het vliegveld en steden zoals
Mannheim, Ulm, etc, zal ingrijpend worden gereorganiseerd (zie kaartjes).
Door
het oude sporencomplex van en naar het station geheel te ruimen ontstaan
drie grote nieuwe bouwlocaties.
Onder de noemer Rail 21 zijn in Duitsland veel van dit soort projecten
gaande. Naast Stuttgart 21 is er bijvoorbeeld ook Leipzig 21. Deze projecten
zijn vergelijkbaar met de zes Nederlandse sleutelprojecten. De planvorming
in Duitsland is echter veel verder gevorderd.
Stuttgart 21 kost circa 5 miljard mark. Volgens onze Duitse bron wordt
dit bedrag als volgt gefinancierd: "Die Deutsche Bahn AG trägt
ca. 60 Prozent der Kosten. Von diesen 60 % werden 30 durch den Verkauf
der freiwerdenden Flächen erwirtschaftet. Die anderen 30 % werden durch
die zu erwartenden geringeren Betriebskosten und die steigende Anzahl
von Fahrgästen finanziert."
LINKS Stuttgart
http://www.turmforum.stuttgart21.de/
Site van de tentoonstelling: Ausstellung "Ankunft - Zukunft" zum Projekt
Stuttgart 21 im Bahnhofsturm
Öffnungszeiten: täglich außer Montag 10:00 bis 19:00 Uhr Eintritt frei
Kontakt und Führungen: Fon Fax E-mail 0711 / 20 92 37230 0711 / 20 92
37 29 info@turmforum.stuttgart21.de
http://www.stuttgart.ihk.de
Naar de Kamer van Koophandel
http://www.stgt.com/ Stadinformatie
en...
http://www.stgt.com/stuttgart/stgt21d.htm
info over Stuttgart 21
http://www.wss.s.bw.schule.de/projekte/s_nord/s21/
Opnieuw over Stuttgart 21
http://www.comlink.apc.org/vcdlvbw/s21/bau.htm
Kritiek op Stuttgart 21
http://www.ssb-ag.de/index.htm
Naar het vervoerbedrijf van Stuttgart
CONTACTPERSONEN:
Manfred Müller Tel.
0049 711 7885 2571
Hans-Ulrich Rollmann Tel. 0049 711 216 6645
http://www.bawue.de/~martin/bahn/fzlisten/index.html
Hobby-pagina's van Martin Rimmele (rimmele@gmx.de) over het O.V. van
Stuttgart en andere Duitse steden.
2.
Heilbronn,
of terug naar: [intro] [menu]
Meeliften en verder gaan
Het
succes van de Light Rail van Karlsruhe mag bekend worden verondersteld.
Al sinds enkele jaren lopen vanaf deze stad een groot aantal lijnen
kilometerslang de regio in. Een voorbeeld hiervan is lijn S4 die vanaf
Baden-Baden over het spoor van de DB naar Karlsruhe rijdt om vervolgens
over tramsrails door de binnenstad verder - opnieuw over DB-trajecten
- naar de noordelijke zijde van de regio te gaan (totaal ruim 60 km.!).
Tot voor kort eindigde S4 daar in Eppingen, maar sinds eind september
is het station van de stad Heilbronn het nieuwe eindpunt (inclusief
enkele nieuwe haltes).
In 2000 zal de Stadtbahn echter het laatste stuk naar Heilbronn omruilen
voor een traject door de openbare ruimte van de binnenstad. Door mee
te liften op het succes van Karlsruhe kan Heilbronn relatief eenvoudig
het O.V. verbeteren. Het binnenstadstraject vormt echter een stap verder,
namelijk de ontwikkeling van een eigen regionaal netwerk. De eerste
lijn van dit netwerk - naar de voorstad Ohringen - wordt naar verwachting
in de loop van 2001 geopend.
Kaart &
Foto (ed.) (C) Light
Rail Atlas, Amsterdam 1999
CITAAT
uit onze Duitse bron:
Grundlagen
Nur mit einem attraktiven schienengebundenen ÖPNV können Verkehrsprobleme
der Zukunft bewältigt werden. Stadt und Landkreis Heilbronn haben daher
1993 das ÖPNV-Leitbild verabschiedet. Dieses Leitbild sieht den Aufbau
eines Stadtbahnsystemes nach Karlsruher Modell in verschiedenen Stufen
vor. Herzst ck des Stadtbahnsystemes ist die Innenstadtdurchquerung
von Heilbronn.
Mittelfristige Ziele Aus Richtung Karlsruhe ist die Stadtbahn am 01.06.1997
bis Eppingen verlängert worden. Der weitere Ausbau auf der West-Ost-Achse
vollzieht sich in drei Stufen.
Eppingen - Heilbronn Hauptbahnhof
Heilbronn Hauptbahnhof -
Heilbronn Harmonie
Heilbronn Harmonie - Öhringen
Seit
dem 26.09.1999 verkehrt die Stadtbahn aus Richtung Eppingen bis zum
Heilbronner Hauptbahnhof. Der Fahrplan ist gegenüber dem bisherigen
Angebot auf der Schiene wesentlich verdichtet worden. Das Bussystem
im Elsenz- und Leintal ist unter Berücksichtigung des Schülerverkehrs
auf das Stadtbahnsystem ausgerichtet worden. Die Innenstadt von Heilbronn
(Harmonie) soll Anfang 2001 erreicht werden.
Foto (ed.)
(C) Light
Rail Atlas, Amsterdam 1999
Foto: (C)
Light
Rail Atlas, situatie 10 december 1999
In
de binnenstad van Heilbronn wordt al druk gewerkt. Een deel van de tramrails
tussen station en binnenstad is al gelegd. Ook wordt gewerkt aan de
herinrichting van de openbare ruimte. De maquette toont de nieuwe situatie
op het voorplein van het station. De foto's geven een indruk van de
stand van zaken medio december 1999. Een deel van de tramrails in de
binnenstad is al gelegd. Lijn S4 uit Karlsruhe gaat echter nog niet
verder dan het station.
LINKS Heilbronn
http://www.bw-online.de/wifoe/wi-reg/Welcome.html
Over de economische regio van Heilbronn
http://www.stadt-heilbronn.de/de/index.htm
Informatie over de stad
http://www.hnonline.de/service/hnv/
Naar het vervoerbedrijf van Heilbronn
http://www.stadt-heilbronn.de/de/business/zukunftswerkstatt/gestaltung/cont.htm
Over de aanpak van de nieuwe lijn in de binnenstad:
snel kijken!
3.
Saarbrücken,
of terug naar: [intro] [menu]
Succes van een duo-systeem
Sinds
eind oktober 1997 rijdt in Saarbrücken weer een tram (de oude verdween
in 1967). Door de binnenstad is een nieuw traject aangelegd, dat uiteindelijk
eindigt in Brebach en vervolgens door het dal van de Saar verder gaat
naar de Franse grensstad Sarreguemines (Saargemund). Dit tweede
trajectdeel loopt vanaf de buitenkant van de stad echter
op het hoofdspoor van de Deutsche Bahn. Zo is het mogelijk gebleken
om betrekkeijk snel en goedkoop de eerste lijn te openen van een toekomstig
regionaal netwerk, waarop trams (gebouwd door Bombardier) dienst doen
die geschikt zijn om zowel op straat tussen het gewone verkeer te rijden,
als op de spoorweg tussen de zware treinen van de DB.
Na enkele kinderziektes draait het nieuwe bedrijf goed. Er is een substantiële
toename van het aantal reizigers. Met name het traject door de binnenstad
is buitengewoon succesvol. Dat komt zeker ook doordat daar de lijn de
ruggegraat vormt van het locale openbaar vervoer; de bussen dienen overwegend
als 'feeders' (vergelijkbaar met bijvoorbeeld de situatie in Strasbourg).
Onlangs is de lijn aan westelijke zijde over een kort stuk verlengd
naar Cottbuserplatz, de aanzet tot een verlenging via een nieuw traject
in de bebouwde kom naar Riegelsbg., en uieindelijk via DB-spoor (symbolisch
overgenomen voor 1 mark) naar Lebach.
In de zomer van 1999 heeft een tijdelijk lijn 2 naar de Messe gereden,
via een tweede aansluiting op het DB-spoor nabij Cottbuserplatz. Deze
(tijdelijke) lijn illustreert hoe straks relatief gemakkelijk het netwerk
van Saarbrücken de regio in kan worden getrokken. Aldus vormt dit
bedrijf met Karsruhe nu al een succesvol duo-systeem.
KAART: (C) Light
Rail Atlas, november 1999
Leerzaam voorbeeld
Het
nieuwe systeem van
Saarbrücken is buitengewoon leerzaam voor vergelijkbare situaties in
Nederland, met name waar het gaat om gemeenschappelijk gebruik van NS-hoofdspoor.
Om er een paar te noemen: Den Haag - Leiden - Alphen/Katwijk, Maastricht
- Heerlen, Groningen - Assen en Haarlem - Zandvoort. Het belang van
Saarbrücken rechtvaardigt meer dan nodig het volgende, zeer uitgebreide
citaat van onze Duitse bron.
Er
is hier geciteerd uit het artikel 'Mehrsystemkonzepte der Schienenbahnen
in Europa' van Martin Karr (Universiteit
van Karlsruhe (TH), 1998).
Overigens: in Duitsland is 'EBO' de aanduiding voor de veiligheidsnormen
van spoorwegmaterieel en 'BOStrab' voor trammaterieel.
CITAAT:
Der
Betrieb in Saarbrücken startete im Oktober 1997. Die einstige Straßenbahn
(Meterspur) war bereits 1967 aufgelassen worden. Die Entscheidung, eine
Stadtbahn unter Mitbenutzung von DB-Strecken neu aufzubauen, wurde aufgrund
einer Untersuchung im Jahre 1991 getroffen. Vorbild dazu war das "Karlsruher
Modell".
Der große Vorteil in Saarbrücken war die Einführung eines komplett neuen
Systems. Man brauchte also auf evtl. vorhandene Restriktionen bestehender
Anlagen und Fahrzeuge keine Rücksicht zu nehmen und konnte frei planen.
Dieser Vorteil hatte aber zugleich den Nachteil, daß kein Know-how in
Sachen Schienenverkehr bei den örtlichen Verkehrsbetrieben vorhanden
war und man anfänglich auf Planungsfirmen angewiesen war.
Anfangs war dann auch die Verkehrs-Consult Karlsruhe GmbH VCK (heute:
Transport Technologie Consult Karlsruhe TTK, eine Tochter der VBK) mit
an den Planungen beteiligt. Federführend jedoch war die Rail Consult
Köln GmbH (RC), die ihre Kölner Erfahrungen mit einbrachte.
Foto (C) Light
Rail Atlas, het tijdelijk eindpunt Cottbuserplatz, 20 augustus 1999
Die
Errichtung des Saarbrückener Systems soll in mehreren Ausbauschritten
verwirklicht werden. Der jetzt in Betrieb befindliche Teil Saarbrücken-Sarreguemins
(Saargemünd in Frankreich) ist der südliche Teil einer Nord-Süd Durchmesserlinie.
Prinzipiell entspricht es dem Karlsruher Mischbetrieb (also Betrieb
nach EBO und BOStrab); dennoch sind einige Unterschiede zu verzeichnen:
In der Wahl des Radprofils war man ungebunden und entschloß sich naheliegender
Weise für das Profil C (EBO-Profil). Besondere Überlegungen zum Verkehren
auf DB-Strecken waren daher aus spurfürungstechnischer Sicht erst gar
nicht anzustellen.
Im BOStrab Bereich ist die Stadtbahn ausschließlich auf besonderem Bahnkörper
trassiert. Dieser ist gegenüber den benachbarten Verkehrsflächen (Fahrbahn,
Fußweg...) um 8 cm erhöht und geschlossen ausgeführt (Einpflasterung).
In Ausnahmefällen kann er also über- und befahren werden. Wegen des
besonderen Bahnköpers ist es hier auch problemlos möglich eine Rillenschiene
mit breiter Rillenweite von 60 mm zu verwenden.
Foto (C) Light
Rail Atlas, aansluiting op het hoofdspoor nabij Cottbuserplatz,
21 augustus 1999
Für
das EBO-Profil mit seinem breiten Spurkranz ist dies –auch in Kurven-
ausreichend breit. Für die Trassierung der BOStrab Strecke wurde zunächst
von den Fahrzeugmaßen des Stadtbahnwagens "Typ B" ausgegangen. Der Gleismittenabstand
beträgt 3050 mm, bei Mittelmasten für die Fahrleitung 3500 mm. Die zweigleisige
EBO-Strecke (Kursbuchnummer 684) führt über die deutsch-französische
Grenze nach Saargemünd. Der französische Bahnhof liegt ca. 1 km hinter
der Grenze, wobei dieser Abschnitt nur eingleisig ist. Das deutsche
Stromsystem reicht bis dorthin, wobei nur Gleis 1 über eine Fahrleitung
verfügt. Der weitere Verlauf der Strecke (auf französicher Seite) ist
nicht elektrifiziert. Der Betrieb auf diesem 1 km wird mit einer besonderen
Genehmigung der SNCF durchgeführt.
Die Systemwechselstelle liegt zwischen der Haltestelle Hallberg/Römerkastell
und dem Bahnhof Brebach auf der Verbindungsrampe zu den DB-Gleisen.
Das Umschalten geschieht innerhalb des 80 m langen spannungslosen (und
bahngeerdeten) Abschnitts automatisch. Die Fahrzeug sind wieder mit
doppelten Systemen ausgerüstet.
Für EBO-Betrieb auf der DB-Strecke mit Indusi, Sifa und Zugbahnfunk.
Im BOStrab Betrieb wird auf Sicht gefahren. Die Weichenstellungen werden
über ZUB-Datentelegramme (Zugbeeinflussung) gesteuert. Die Anforderungen
für LSA-Phasen erfolgt vom RBL (Rechnergestüztes Betriebsleitsystem),
das ein Ortungssystem beinhaltet, per Funktelegramm. Der Funkverkehr
wird mit einem vom Zugbahnfunk unabhängigen Gerät abgewickelt.
Foto (C) Light
Rail Atlas,
Saarbahn in binnenstad, 21 augustus
1999
Die
Fahrzeuge für die Stadtbahn Saarbrücken wurden von Bombardier Eurorail
entwickelt und gebaut. Sie sind auf Grundlage des für Köln gebauten
K4000 entwickelt worden. Sie besitzen eine Zulassung für EBO-Strecken
gemäß den LNT Richtlinien. Die Rahmensteifigkeit der Fahrzeuge ist max.
600 kN; sie sind so freizügig im DB-Netz einsetzbar. Die Zuglänge bei
Doppeltraktion beträgt 74,94 m und nützt die zulässige Länge der BOStrab
von 75 m optimal aus.
Die Abstimmung der Fußbodenhöhe im Einstiegsbereich mit der Höhe der
Bahnsteige kann man als besonders gelungen bezeichnen. Die Fußbodenhöhe
(über SO) beträgt 400 mm; die Höhe der Bahnsteige im BOStrab Bereich
liegt bei 350 mm. Der Spalt zwischen Bahnsteigkante und Fahrzeug ist
minimal. Die Bahnsteige sind vom angrenzenden Niveau der Verkehrsflächen
über Rampen mit einer max. Steigung von 6 % zu erreichen. Im EBO-Bereich
haben die Bahnsteige eine Höhe von 380 mm. Allerdings ist der Abstand
Fahrzeug-Bahnsteigkante aufgrund der Fahrzeugbreite von 2650 mm und
den EBO-Lichtraumbestimmungen ca. 275 mm breit. Daher kommt hier eine
schwenkbare Trittstufe zum Einsatz, die mit einer Breite von 200 mm
den Spalt auf 75 mm reduziert. Die Ansteuerung wird vom Fahrer entsprechend
des Bahnsteigtyps voreingestellt.
Derzeit wird vom saarländischen Ministerium für Umwelt, Energie und
Verkehr die Entwicklung eines Drei-System-Fahrzeugs angeregt, welches
auch mit Spannungen von 25 kV 50 Hz Wechselstrom oder mit Hybridantrieb
(Diesel- oder gaselektrisch) betrieben werden kann. Im Rahmen des THERMIE-Programms
der EU soll dazu ein Forschungs- und Entwicklungsvorhaben gestartet
werden. Für den Einsatz in Frankreich und in Luxemburg würden sich dann
neue Einsatzmöglichkeiten ergeben.
Foto (C) Light
Rail Atlasz,
Saarbahn in Brebach , 21 augustus
1999
LINKS Saarbrücken
http://www.saarbruecken.de
Over de stad Saarbrücken
STADTZEITUNG SAARBRÜCKEN
http://www.takt.de/
Inderdaad: de stadskrant
http://www.saarbahn.de
Saarbahn, het nieuwe O.V.-bedrijf van Saarbrücken
http://www.saarbruecken.de/webcam.htm
WEB-CAM in de binnenstad. Met een beetje geluk ziet u de tram rijden!
http://www.kiepe-elektrik.com/english/schienenfahrzeuge/saarbruecken/
De electrische installatie van Kiepe maakt het mogelijk om met verschillende
stroomvoorzieningen te werken.
http://www.karr.de/veroeffentlichungen/vtint7.html
Twee systemen verenigt de tram van Saarbrücken in zich. M. Karr
schrijft er een interessante verhandeling over.
4.
Strasbourg,
of terug naar: [intro] [menu]
Succes van de tram
In 1994 is in Strasbourg (Straatsburg) een stadstrambedrijf
geopend. De eerste lijn (A) van dit bedrijf verbindt Hautpierre in het
noordwesten via het station (met tunnel van 1.2 km.) en het stadscentrum
met Rond Point Bagersee, en sinds kort ook met de zuidelijker gelegen
gemeente Illkirch.
De tram blijkt een groot succes, niettemin is er jarenlang over gediscussieerd;
aanvankelijk twijfelde men tussen een VAL en een tram. De VAL is qua
aanleg echter veel duurder, terwijl in de praktijk de exploitatiekosten
niet echt laag uitvallen, zoals de praktijk van Lille heeft geleerd.
In 1990 valt de definitieve beslissing als de nieuwe socialistische
burgemeester Catherine Trautmann aan de macht komt. Zonder deze 'sterke
vrouw' Trautmann zou het project waarschijnlijk niet zijn uitgevoerd.
Momenteel is een tweede lijn (B) in aanleg (zie kaart) en rijdt in het
centrum nog een versterkingslijn D, tussen Rotonde en Etoille. Bij de
laatst genoemde halte is reeds een aftakking te zien voor de toekomstige
lijn C.
Kaart; (C)
Light
Rail Atlas, Amsterdam 1999
Behalve
qua vervoersprestatie is de tramlijn ook een succes wat betreft de inrichting
van de stedelijke openbare ruimte. De oude stadsbussen en een groot
deel van het particuliere autoverkeer zijn uit het centrum verdwenen.
Daarvoor in de plaats is voetgangersdomein gekomen dat - zoals eigenlijk
gebruikelijk in Frankrijk - op zeer fraaie wijze is ingericht en vormgegeven.
In deze ruimte is de tram te gast. Buiten het centrum beschikt de tram
over een vrije baan die tussen de sporen over het algemeen is opgevuld
met gras.
Foto: (C)
Light
Rail Atlas, situatie binnenstad, 11 december 1999
Een
ander succes is het trammaterieel, aangeduid als het type 'Eurotram',
aanvankelijk gebouwd door de Italiaanse firma Socimi, maar toen deze
failliet was gegaan door ABB Traction in Engeland. De trams zijn opvallend
vormgegeven door de Belg Ph. Neerman.
Het materieel van de eerste serie is duur (4.7 miljoen gulden); elke
tram bestaat uit zeven delen, te weten twee koppen (met motordraaistellen),
drie grote cabines en twee kleine tussenstukken (waaronder loopdraaistellen).
Een deel van de tweede serie is langer (totale lengte bedraagt 43 meter!),
door de plaatsing van een extra cabine en tussenstuk.
De trams zijn alle onder gebracht in remise Cronenbourg, dat tot 1960
plaats heeft geboden aan de trams van het voormalige bedrijf.
Doumentatie:
CTS
Logistiek
is het onvermijdelijk gebleken een tramtunnel met halte onder het station
aan te leggen. Deze ondergrondse
oplossing is goed gelukt. Vervoerstechnisch is er een snelle kortsluiting
ontstaan tussen
twee stadsdelen, terwijl de vormgeving en de inrichting van de halte
overeenstemmen met de algehele kwaliteit van materieel en baan.
Foto: (C)
Light
Rail Atlas, situatie station, 11 december 1999
Wedergeboorte tram in Frankrijk
Na
de grote afbraak bleven in Frankrijk alleen nog de trambedrijven over
van Lille, Marseille en Saint-Etienne. Zo verlor Strasbourg in 1960
zijn tram.
Het eerste nieuwe bedrijf werd in Nantes geopend (1985). Daarna volgden
vele: Grenoble (1987), Parijs; St-Denis-Bobigny (1992), Rouen (1994),
Strasbourg (1994), Parijs, Seinedal (1997).
Binnenkort volgen: Montpellier (2000), Lyon (2000), Orleans (2001) en
Valenciennes (2001).
Spectaculair
zijn de recentste plannen in Parijs waar de twee reeds bestaande lijnen
zullen worden kortgesloten via een kilometerslange ringlijn om de centrale
stad. Verder zijn er studies naar Light Rail-toepassingen in Clermont-Ferrand,
Duinkerken, Nice, Toulon en Troyes. Een serieus plan is de introductie
van een duo-systeem à la Saarbrücken in Mulhouse.
De
'duo-lijn' uit Saarbrücken eindigt trouwens al in Frankrijk, namelijk
in de grensplaats Sarreguemines. En iets zuidelijker rijden ook trams
van het Zwitserse Basel over Frans grondgebied.
Organisatie van het lokale O.V. in Frankrijk
Het
lokaal openbaar vervoer in Frankrijk is formeel grotendeels een
zaak van particuliere instellingen en bedrijven. Nog slechts 26% is
volledig in handen van lokale gemeentes. Via-GTI was de eerste private
instelling en is nog steeds de grootste partij op het Franse veld van
lokaal openbaar vervoer. Transdev en CGEA zijn ook redelijk groot (zie
staat).
De grootste private speler op het gebied van Light Rail in Frankrijk
is Transdev. Via haar filiaal Transcet is ze geheel of gedeeltelijk
betrokken bij de exploitatie van de VAL in Toulouse, alsmede zes bestaande
tramlijnen (Grenoble, Nantes, St Etienne en Strasbourg) en twee
tramlijnen in aanbouw (Montpellier).
Foto (C)
Light
Rail Atlas, Rob van der Bijl;
Lijn B, Grenoble 1993,
de trams worden door de bevolking liefkozend als 'blauwe vos' aangeduid!
In
veel gevallen is de privé inbreng (van bijvoorbeeld Transdev)
geregeld in het kader van een publiek-private samenwerking: bijvoorbeeld
voor projectsgewijze operaties een zogenaamde SEM, Société d'Economie
Mixte. Uit onderzoek blijkt dat het private aandeel in dergelijke
SEM's nog wel eens kan tegenvallen. Voor ontwikkelingsprojecten, bijvoorbeeld
de overbouwing van het station Montparnasse, bedraagt de feitelijke
financiële inbreng door de private partij slechts enkele procenten.
In het lokale openbaar vervoer ligt dit waarschijnlijk wel hoger. Maar
de organisatorische constructies zijn zeer complex; het vergt veel onderzoek
om een compleet beeld van Frankrijk te krijgen.
Een SEM is vaak veel belangrijker als slagvaardig bedrijf. Als 'NV'
kunnen projecten ter hand genomen worden zonder al te veel last van
overheidsbureaucratieën. Voor het openbaar vervoer geldt deze overweging
zeker ook.
Aandeel
in procenten van de spelers in het Franse O.V.-spel:
Via-GTI
29%
"lokaal" 24%
Transdev 16%
CGEA-CGFTE 12%
AGIR 11%
Cariane 4%
Verney 4%
CTS, het vervoerbedrijf van Strasbourg, maakt
deel uit van Transdev/Transcet.
De
gemeente Strasbourg (250.000 inw.) vormt met 25 kleinere gemeentes de
Communauté Urbaine de Strasbourg (CUS; 430.000 inw.) Deze CUS
ligt in het 'département' Bas-Rhin (916.000 inw.). De Compagnie
des Transports Strasbourgeois (CTS) is een SEM (zie boven) en heeft
de supervisie over het O.V. CUS is met 52% de grootste aandeelhouder
in deze Franse 'PPS'. Het departement bezit 26%, terwijl een groot deel
van de rest in handen is van Transcet. Met de privatisering van het
O.V. in Franse steden zoals Strasbourg valt het dus wel mee.
LINKS Strasbourg
http://www.mairie-strasbourg.fr/
Naar de gemeente.
http://www.strasbourg-agglo.org/
Naar de agglomeratie.
http://metro.ratp.fr:10001/bin/select/french/france/strasbourg
Test de tramroute planner!
100
http://membres.tripod.fr/baudelai/
Honderd foto's van de stad Strasbourg. PRIMA WERK! Snel kijken!
http://www.multimania.com/dmasson/tramway-strasbourg/f_tramway-strasbourg.htm
Niet officiële, maar wel heel aardige site van de tram!
http://www.equipement.gouv.fr/dtt/Dossiers/Tram/tram_strasb.htm
Projectbeschrijving lijn B
5.
Algemene Links,
of terug naar: [intro] [menu]
Juridische
kader van het Franse O.V.
http://www.mairie-hautmont.fr/autant/multimo1.htm
LIGHTRAIL.NL
& Light Rail Atlas
Nederlandse
experts werken samen
Lightrail.nl
Belangrijk
nationaal platform voor O.V.-partijen in Frankrijk;
ondernemen heel veel activiteiten.
Bezoek aan deze site is verplicht...
http://www.gart.org
Voorbeeld
van nieuw netwerk in Frankrijk. Trams in Lyon.
Systeem opent in 2000, terwijl de stad reeds een metro-net heeft!
http://www.infotram.com
Het Franse
ministerie voor Verkeer en Huisvesting
http://www.equipement.gouv.fr
http://www.nirov.nl
http://www.de-consult.de/d/rep298/r298_5.htm
Interview met Dieter Ludwig geestelijk vader van het Duitse duo-systeem
in Karlsruhe.
http://www.bawue.de/~martin/bahn/fzlisten/index.html.
Hobby-pagina's van Martin Rimmele (rimmele@gmx.de)
over het O.V. van Stuttgart en andere Duitse steden.
EXCURSIES EN STUDIEREIZEN
of terug naar: [intro] [menu]
E-Mail
voor
uw vragen en suggesties...
NIROV
& Light Rail Atlas,
met nog meer informatie over excursies!
PROGRAMMA-suggesties:
Gebruikmakend van een internationaal netwerk van LR-experts.
Onderstaande pakketten kunnen op korte termijn worden aangeboden. In
de meeste landen is reeds contact gelegd met lokale deskundigen. Telkens
zijn de belangrijkste steden genoemd. Desgewenst kunnen ook andere steden
aan het pakket worden toegevoegd.
Noordwest-Europa
* Aken - Keulen/Bonn - Ruhrgebied;
* Hannover - Kassel - Bielefeld;
* Saarbrücken - Strasbourg
- Nancy;
* Luxemburg - Saarbrücken - Karlsruhe/Heilbronn - Stuttgart;
* Belgische kust - Lille - Gent - Antwerpen;
* Londen - Birmingham - Manchester - Sheffield - Nottingham;
* Parijs - Rouen - Lille - Valenciennes.
Midden- en Zuid-Europa
* Basel - Zürich - Bern - Lausanne;
* Milaan - Turijn - Genua.
Oost-Europa
* Poznan - Lodz - Warschau - Krakow;
* Helsinki - Petersburg;
* Kiev - Dnepropetrovsk.
Noord-Amerika
* Portland - Seattle - Calgary - Edmonton;
* San Francisco - Los Angeles - San Diego;
* Boston - Newark - Baltimore - Cleveland.
Azië
* Hong Kong (stad) - Hong Kong (Tuen Mun) - Manilla;
* Tokyo - Kyoto - Hiroshima.
Australië
* Sydney - Melbourne - Adelaide.
(C)
Light Rail Atlas / Rob van der Bijl, december 1999
Speciale dank aan professor Maurits van Witsen, alsmede TransTEC Amsterdam
en
TransTEC Hannover.
terug
naar: [intro] [menu]